Bouwhistorisch onderzoek Empelse Schans 2A
In 1950 kreeg de later bekende Bossche school architect Jan de Jong zijn eerste kans om een gebouw te realiseren. Het betrof een boerderij voor het gemengde bedrijf van de familie Bekkers aan de Empelse Schans in het kader van de naoorlogse wederopbouw. Van dit markante gebouw is in 2009 in verband met de voorgenomen sloop het bedrijfsgedeelte bouwhistorisch onderzocht.
De oorspronkelijke en vrijwel ongewijzigde opzet van de boerderij kent een L-vormige plattegrond en bestaat uit een dwars geplaatst oost west georiënteerd bakstenen woonhuis van twee bouwlagen onder een flauw hellend zadeldak. Middels een eenlaags tussenlid bij de noordwesthoek is de woning verbonden met de zuidoosthoek van het bedrijfsgedeelte. Het bedrijfsgedeelte heeft een rechthoekige plattegrond en omvat een centrale en hoge rechthoekige tasruimte waarvan de constructie uit beton en hout bestaat. De gevels boven de uitgebouwde stallen aan de zuid-, west- en oostzijde zijn van hout waarop een noord zuid georiënteerd golfplaten zadeldak rust. De stallen hebben bakstenen gevels en een lessenaardak. In 1985 is tegen de zuidwesthoek van het woonhuis een aanbouw gemaakt.
In de opzet en vormgeving van de boerderij zijn verschillende invloeden zichtbaar. Zo is de traditionele vormentaal van de Delftse school herkenbaar, maar ook de pragmatische opzet van de kort voor de oorlog ontwikkelde boerderijen in de Wieringermeer. De invloed van deze laatste groep is herkenbaar aan de voor Brabant ongebruikelijke splitsing van het woonhuis en bedrijfsgedeelte in twee bouwdelen, de ruimte verdeling van koe, varkens en paardenstallen rond een centrale tasruimte en de toepassing van noviteiten in de koestal.
Behalve een vernieuwende structuur koos De Jong ook voor het gebruik van eigentijdse materialen. Zo paste hij perfora-systeemvloeren toe voor het dak boven de stallen. De keuze hiervoor zal enerzijds verband hebben gehouden met de brandvrije stallen waarop door Bureau Wederopbouw Boerderijen werd aangedrongen. Anderzijds blijk het materiaal zich goed te lenen voor een vrije overspanning van bijna vijf meter.
Een ander bijzonder element vormen de door De Jong ontworpen stalvensters met ventilatieklep. Als voorbeeld hiervoor hebben zeker de populaire vensters van de NV Schokbeton gediend. Maar anders dan de door hun geproduceerde ramen lijkt de zware vierkant vormgeving van de vensters van Jan de Jong beïnvloed door het traditionele bouwen. Het zelf opnieuw vormgeven bracht wellicht ook met zich mee dat de vensters vrij eenvoudig in twee delen konden worden gemaakt wat vermoedelijk een zekere mate van kostenbesparing opleverde. Dit aspect van de boerderij, die voor een vijfde minder werd gebouwd dan de gangbare wederopbouwboerderijen, werd in een artikel na oplevering van de boerderij in het bouwkundig weekblad specifiek genoemd. Ook de door een betonskelet gedragen houten opbouw van het tasgedeelte, boven de aankapping van de stallen, kan hier mee in verband worden gebracht. Het idee van de vakwerk indeling is mogelijk ook afgeleid van de systeembouw die door de firma Schokbeton was ontwikkeld. De goedkopere uitvoering in hout zal de architect ook de mogelijkheid hebben geboden de indeling architectonisch naar zijn hand te zetten. De door de Jong later toegepaste maatverhoudingen zijn hierin echter nog niet te herkennen.
Links een door Jan de Jong ontworpen stalvenster en rechts een staldak van perfora-systeemvloeren.
Of het aan de herinterpretatie van De Jong lag of aan een algemeen minder goed functioneren van de noviteiten die in de Wieringermeer waren bedacht is niet bekend, maar voor de boer aan de Empelseschans werd het er niet altijd makkelijker op. Zo bleek de koestand in de stal te kort, zaten de stankafsluiters tussen de mestgoot en de gierput regelmatig verstopt en werkte het ventilatiesysteem niet. Het gevolg van dat laatste was regelmatig een stal vol damp en in de winter ijspegels aan de houten ventilatiekanalen. Ook bleek het glas in de stalvensters te knappen door het uitzetten van een ijzeren strip onder de ruiten en was de dakconstructie te licht waarvoor extra trekstangen moesten worden aangebracht. Het is dus de vraag of de in het Bouwkundig weekblad geroemde kostenbesparing ook werkelijk zinvol is geweest.
De tasruimte met boven de bergplaats voor gedorst graan, gezien naar het noorden.