De ontmanteling van de vesting 's-Hertogenbosch
In 1874 kwam er een eind aan de vesting 's-Hertogenbosch. De landmacht had een ander idee hoe het vaderland te verdedigen. Militair gesproken kwam het gevaar niet meer uit het zuiden, uit Frankrijk, maar uit het oosten waar een nieuw sterk Duitse keizerrijk was ontstaan. Nederland verschanste zich daarom achter de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De vestingen in de grensprovincies konden dus verdwijnen. In 's-Hertogenbosch zouden alle vestingwerken behalve de Citadelkazerne worden gesloopt.
De Hinthamerpoort rond 1880. Bekijk in Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.
Actie!
De vesting had eeuwenlang stadsuitbreiding onmogelijk gemaakt. In 's-Hertogenbosch had men meteen door welke kansen de opheffing bood. De door liberalen en conservatieve katholieken beheerste gemeenteraad kwam in actie. Dankzij de goede relaties die burgemeester Luijben in Den Haag had kon het gemeentebestuur in 1878 alle te slopen werken voor een bescheiden bedrag aankopen. Alleen de Citadel en de forten buiten de stad bleven bestaan en waren niet inbegrepen bij de koop.
De gemeente kreeg daardoor vrij spel. Er kwam ruimte vrij om nieuwe, betere huizen te bouwen en voor bedrijven die zich in 's-Hertogenbosch wilden vestigen. Fabrieken die wilden uitbreiden, maar dat niet konden omdat er geen grond beschikbaar was, waren eerder naar elders verhuisd. Meer bedrijvigheid betekende meer werk en minder armoede.
Plattegrond van de geplande werkzaamheden aan de vesting uit 1875. Een deel van de in rood aangegeven plannen is niet uitgevoerd. Bekijk in Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.
Burgemeester Luijben in ambtskostuum. Bekijk in Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.
Een probleem: het water
De zaak werd enigszins ingewikkeld door een oud plan om de Dommel bevaarbaar te maken. De waterstaatkundige situatie in en rondom de stad was hard aan verbetering toe. In 1876 voeren de Bosschenaren nog met bootjes over de Peperstraat na weer een overstroming.
De gemeente besloot om de stad in te polderen en om op de Grote Hekel een stoomgemaal te bouwen. Dat is alweer lang verdwenen, maar de plaats waar het gestaan heeft is nog goed te zien. De hoofdwal werd enkele meters verlaagd, maar bleef bestaan omdat deze nodig was als waterkering. De stad bleef dan wel droog, maar de wijde omtrek bleef last houden van overstromingen.
Parade en Peperstraat tijdens de overstroming van maart 1876. Bekijk in Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.
Het plan om naast de Citadel een schutsluis aan te leggen ging gelukkig niet door. Vanaf 1942 waren er geen overstromingen meer, hoefden de Bosschenaren niet meer op een bootje naar de Sint-Jan te varen, geen met gras begroeide wallen meer voor de kinderen om te spelen. Minder romantiek, maar wel meer comfort en meer welvaart.
De gemeente als ondernemer
Na de aankoop van de vestingwerken in 1878 ontpopte het gemeentebestuur zich als een ondernemende partij. Percelen bouwgrond werden verkocht waardoor de gemeente de koopsom van 72.000 gulden er vermoedelijk helemaal uithaalde.
Ontmantelingsbestek van de vestingwerken bij de Hinthamerpoort rond 1890. Bekijk in Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.
Slopen en bouwen
Eerst werden de vrijgekomen gronden bouwrijp gemaakt. De bouwpercelen zoals aan de Noordwal werden bij opbod verkocht. De Bossche elite was zeer geïnteresseerd in deze vorm van belegging. De toen gebouwde woningen zijn voor het grootste deel al weer afgebroken.
Na 1890 begon men met de aanleg van een nieuwe wijk, ’t Zand genaamd. Het laag gelegen terrein moest worden opgehoogd met zand afkomstig uit Vught waar de IJzeren Man ontstond. In de nieuwe wijk was plaats voor woningen voor gegoeden, middenstanders en arbeiders. Er kwam ook ruimte voor nieuwe bedrijven. Een fraaie allee, de Stationsweg, verbond de oude middeleeuwse stad met het symbool van vooruitgang, het pontificale spoorwegstation van Cuypers.
De Stationsweg rond 1905. Bekijk in Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.
Hoe deden ze dat elders ?
De gang van zaken in 's-Hertogenbosch week af van die in andere steden zoals Breda waar de vesting ook werd opgeheven. Hier speelde het Rijk de hoofdrol bij de operatie en bleven grote delen van de binnenstad eigendom van het ministerie van Defensie wat tot lang na de Tweede Wereldoorlog voor problemen zorgde.
In Nijmegen gebeurde hetzelfde als in ’s-Hertogenbosch. Ook hier ontpopte het gemeentebestuur zich als een ondernemende partij. Tegenwoordig wordt vaak vooral door liberalen gedacht dat de overheid niet kan en dus niet mag ondernemen. Uit dit artikel blijkt dat aan het eind van de negentiende eeuw de overheid als ondernemer optrad en dat daarmee goede zaken werden gedaan.
Dit is een samenvatting van een artikel dat eerder verscheen in ons wetenschappelijk tijdschrift Silva. Wil je meer lezen over de ontmanteling van de vesting? Lees het volledige artikel van Ton Kappelhof in Silva (2021, nummer 3, september).