Nooit gebouwd: Theater aan de Jan Heinsstraat
In 1930 werden diverse plannen besproken voor een nieuwe stadsschouwburg in 's-Hertogenbosch. Eén van de opties was een nieuwe schouwburg op de locatie van het Concertgebouw aan de Jan Heinsstraat. Het gebouw zou plaats bieden aan meer dan 1200 toeschouwers.
Het Concertgebouw aan de Jan Heinsstraat, gezien vanuit de Orthenstraat, in 1934. (Bekijk op Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch)
Vier schouwburgplannen
Tot 1935 was 's-Hertogenbosch voor de uitvoering van theatervoorstellingen aangewezen op enkele kleine, particulier uitgebate zalen die verspreid waren over de stad. Met afgunst keek men naar de nieuwe stadsschouwburgen die in andere provinciehoofdsteden werden gebouwd.
Een aantal notabelen onder leiding van burgemeester Frans van Lanschot besloot dat er in het kader van de voorgenomen viering van het 750-jarig bestaan van de stad in 1935 een nieuwe stadsschouwburg moest worden gebouwd. Omdat de beschikbare middelen beperkt waren en om de kosten te drukken, zocht men samenwerking met de in 1828 opgerichte ‘Sociëteit Casino’. Die was gevestigd aan de Papenhulst en liet in hun verenigingszaal ook toneel- en muziekvoorstellingen uitvoeren. De kas van de elitaire sociëteit was goed gevuld en het gebouw sowieso toe aan vernieuwing.
Het bestuur presenteerde daarom in 1929 drie verschillende plannen. Allereerst was er het plan om de bestaande sociëteit aan de Papenhulst te vervangen door een nieuwe schouwburg. Het tweede plan voorzag in een nieuwbouw in de zogenaamde Casinotuin, maar bebouwing van dit besloten parkje in eigendom van de sociëteit was bij voorbaat al onwenselijk.
Voor het derde plan, waarop vanaf het begin werd aangestuurd, was medewerking van de gemeente en dus van de gemeenteraad nodig, omdat die het benodigde grondstuk ter beschikking moest stellen. Dit was het plan om de nieuwe stadsschouwburg te verhuizen naar de locatie aan de Parade, op de plek waar toen nog de stallen van de Cavalerie gevestigd waren. In januari 1930 werd er totaal onverwacht een vierde, verleidelijk concurrerend plan aan toegevoegd, met als locatie het Concertgebouw aan de Jan Heinsstraat.
Binnenzijde van het Concertgebouw vlak voor een diner in de grote zaal, 1930. (Bekijk op Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch)
‘Coup de theatre’
Voor het door de sociëteit gepropageerde plan aan de Parade was niet alleen grond, maar ook een flinke investering van de gemeente nodig. Bovendien lagen de katholieke, invloedrijke instellingen rond de Sint-Jan dwars omdat zij vreesden voor openbare carnavalsvieringen recht tegenover het Bisschoppelijk Paleis.
Het is dan ook niet vreemd dat katholieke burgers plots met een eigen initiatief kwamen. Het was een geheel uitgetekend en doorgerekend plan voor een complete schouwburg en een dans- en muziekzaal ter plaatse van het Concertgebouw, dat om kosten te besparen deels in de nieuwbouw zou worden opgenomen. De initiatiefnemers deden uiteraard wel een beroep op een financiële bijdrage en claimden in hun begroting de openbaar bekende ‘kapitaalverstrekking van gemeentewege, op dezelfde voorwaarden, als het College van B. en W. aan een andere vereeniging toezegde’.
Voor de Sociëteit Casino moet het een zeer onaangename verrassing zijn geweest, want het plan aan de Parade leek in kannen en kruiken… De Provinciale Noordbrabantsche en ‘s Hertogenbossche Courant kopte dan ook met ‘Een coup de theatre in het Bossche Schouwburgvraagstuk’.
Viering van het 50 jarig bestaan van het concertgebouw in 1934. (Bekijk op Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch)
Dilemma
De wervende nota die ‘een groep burgers dezer stad’ aan de gemeenteraad richtte, werd inclusief tekeningen in de krant opgenomen.
Het plan werd ontworpen door de Bossche architect P.M. Knoers, die ook een fraaie perspectieftekening maakte van de te bouwen schouwburg. Hij ontwierp een monumentale voorgevel aan de Jan Heinsstraat en een iets lagere gevel langs de Van Tuldenstraat, waar de muziek- en danszaal ook apart toegankelijk was. Binnen was er vooraan een ruime toegangshal, twee traphallen, twee vestiaires en een verbinding met een foyer, voorzien van een buffet. In het midden van het gebouw was de grote zaal gelegen, met balkon en stalles, voor ruim 1200 toeschouwers. Achterin was het toneel met orkestbak gepland, en daarachter nog de kleedkamers voor de ‘artisten’. Bekijk het getekende plattegrond via de Beeldbank van Erfgoed 's-Hertogenbosch.
Tussen de grote zaal en de Van Tuldenstraat zou de ‘concert, muziek en danszaal’ komen, met een klein toneel aan de voorzijde van het gebouw. Bij toneelvoorstellingen zouden hier ruim 400 personen kunnen plaatsnemen. Het was een ruime, vlakke zaal die aan de ene zijde naar de grote zaal, en aan de andere zijde over vrijwel de gehele lengte naar de straat kon worden geopend. Aan de achterzijde was een buffet en een grote keuken gepland, waarboven dienstwoningen zouden komen. Het ambitieuze plan was mede haalbaar doordat de hoofdindeling van het concertgebouw werd gehandhaafd en een deel van de muren in de nieuwbouw zouden worden opgenomen.
Om de nieuwe stadsschouwburg aan de voorzijde wat meer ruimte te geven, voorzag het plan in het overkluizen van de Binnendieze tussen de brandweerkazerne en de Smalle Haven, waardoor een pleintje zou ontstaan met voldoende ruimte voor halthoudende ‘automobielen’.
De keuze voor het nieuwe theater aan de Parade was ineens niet meer vanzelfsprekend en de gemeenteraad zag zich voor een lastig dilemma geplaatst.
Perspectieftekening van de nieuw ontworpen stadsschouwburg aan de Jan Heinsstraat, door architect P. M. Knoers. Zoals afgebeeld in de Provinciale Noordbrabantsche en ‘s Hertogenbossche Courant van 20 november 1930. Bron: Delpher.
De ‘schouwburgquastie’
De locatiekeuze voor de nieuwe stadsschouwburg werd een ware ‘quastie’ en hield de stad een jaar lang in haar greep. Onder meer via ingezonden stukken in de krant probeerden diverse partijen, lang niet altijd belanghebbenden, de keuze van de gemeenteraad te beïnvloeden.
De broeders van het ziekenhuis van Johannes de Deo aan de Papenhulst hielden een vurig pleidooi voor de verhuizing van de schouwburg naar de Parade. Zij zaten niet te wachten op het rumoerige uitgaansleven recht tegenover hun ziekenhuis en zagen ‘in het belang hunner patiënten’ de mogelijkheid om de rust te herstellen.
De pastoors van de stad daarentegen wilden niet dat de Sociëteit Casino zou worden beloond voor het overtreden van de afspraken tijdens het Carnaval en pleitten bij de gemeenteraad voor het burgerinitiatief voor het theater aan de Jan Heinsstraat. Naar de mening van de pastoors zou met de verhuizing naar de Parade ‘de eerste stap worden gezet op den weg naar een onbeperkte Carnavalsviering te ‘s-Hertogenbosch’.
Het geschetste doemscenario maakte geen indruk, want na een eerste gemeenteraadsvergadering waar de stemmen staakten, werd in tweede instantie in februari 1931 het pleit beslist in het voordeel van de Parade. De Cavaleriestallen werden afgebroken om plaats te maken voor ‘het Casino’, dat in 1935 haar deuren opende.
Voorgevel van het door een gasexplosie verwoeste concertgebouw in 1965. (Bekijk op Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch)
Gasexplosie
Van de plannen aan de Jan Heinsstraat werd nooit meer iets vernomen. Het concertgebouw bleef nog gewoon in gebruik, ook als theater en bioscoop, totdat een zware gasexplosie in 1965 de monumentale voorgevel en toegangshal geheel vernielde. Tien jaar later kwam er geen nieuw theater of concertzaal, maar verrees er een bioscoopcomplex dat nu nog altijd in gebruik is.
Bioscoop Eurocinema aan de Jan Heinsstraat in 1989. (Bekijk op Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch)
Geschreven door: Ronald Glaudemans
Dit artikel verscheen eerder in Bossche Kringen, Jaargang 4, nummer 5, september 2017.