
De Bank van Leening: de ‘ome Jan’ van menig Bosschenaar
Verscholen in het hart van de stad aan de Schilderstraat 33 in ’s-Hertogenbosch, staat een gebouw dat vele gedaanteverwisselingen heeft ondergaan. Ooit klonk hier het sissen van gesmolten glas, later was het een toevluchtsoord voor mensen die snel geld nodig hadden. De zogenaamde Bank van Leening die tegenwoordig een 'pawnshop' genoemd zou worden. Inwoners van Den Bosch brachten hun waardevolle spullen naar de bank, vaak tegen een vijfde tot een zevende van de waarde. Vooral tijdens carnaval en de kermis kon de Bank van Leening op veel klandizie rekenen. Voor veel Bosschenaren, stond deze plek dan ook bekend als 'Ome Jan'. Tegenwoordig is Huis73 gevestigd in het pand. Dit is het verhaal over een gebouw dat de stad al generaties lang dient.
Huidige voorgevel Bank van Leening © Sandra Peerenboom
De Geboorte van een Glasfabriek
In 1842 werd de grond aan de schilderstraat 33 door gemeente ’s-Hertogenbosch verkocht aan J.K. Mirion en H.T.J. van de Ven. Zij bouwden er een glasblazerij. Er verrezen drie ovens, één stoommachine en werkplaatsen. De glasfabriek groeide snel, met in 1848 al 98 werknemers, waaronder 10 kinderen. De werkomstandigheden zullen zwaar zijn geweest. De hete lucht die vrijkwam bij de glasproductie werd niet afgevoerd door schoorstenen, maar via de ramen in de gevels. Ondanks dat de glasfabriek in korte tijd snel groeide moest in 1848, een economisch crisisjaar, tot sluiting worden overgegaan.
Geschiedenis Bossche Bank van Leening
Vanwege het faillissement van de Glasfabriek werd het tijd voor een nieuwe functie voor het gebouw: een nieuwe vestiging van de Bank van Leening. De Bossche Bank van Leening had als instituut een lange geschiedenis als plaats waar inwoners van de stad geld konden lenen. Zo had ’s-Hertogenbosch al een eerste stedelijke ‘lommerd’ in 1547 op de hoek Smalle Haven en Bokhovenstraatje. Een lommerd is een oude benaming voor een leenbank. Deze Bossche Banken van Leening werden door het stadsbestuur uit handen gegeven aan particuliere ondernemers, die winst als belangrijkste doel hadden. Dat zorgde ervoor dat de leningen vaak verstrekt werden tegen woekerprijzen.
Deze situatie kwam pas in 1853 ten einde op het moment dat het exploitatierecht door het stadsbestuur werd overgedragen aan het “College van Regenten over de Godshuizen en de Algemene arme dezer stad”. Dit college was een groep mensen die zich bezighield met liefdadigheid en hulp aan arme mensen. Hierdoor richtte de bank zich vanaf dat moment meer op het helpen van mensen in nood, in plaats van winst maken. Door dit college werd in hetzelfde jaar de voormalige glasblazerij aangekocht. Om het om te toveren tot bank werd het pand grondig verbouwd. Onder andere de voorgevel werd opgewaardeerd, met een bordestrap en een roosvenster. Ook werd het metselwerk op verschillende plekken hersteld en werd er cement toegevoegd ter verfraaiing van de vensters. Tenslotte werd het jaartal 1854 en de woorden 'Bank van Leening' in de gevel gezet. Deze zijn nog steeds te zien.
Al deze werkzaamheden werden uitgevoerd door aannemer P. de Rooij. Bekend is dat deze aannemer het werk voor 7750 gulden heeft uitgevoerd. In de huidige tijd zou dat ongeveer 3500 euro zijn. Een schijntje voor zulke uitgebreide bouwwerkzaamheden.
Gevel met roosvenster en de naam ‘de Bank van Leening’. Bekijk in beeldbank Erfgoed ‘s-Hertogenbosch.
Toevoeging van cement-versiering ter verfraaiing van de vensters. Aangebracht bij de verbouwing tot Bank van Leening.
Bank van Leening, voor alle feesten en partijen
Met name In de dagen voor kermis en carnaval was het een drukte van jewelste in de Bank van Leening. Mensen haasten zich in die tijd naar de Bank van Leening – in de volksmond liefkozend 'Ome Jan' genoemd – om huisraad, kleding of sieraden te verpanden. Met het verkregen geld konden ze het carnavalsfeest uitbundig vieren. Of ze hun kostbaarheden na afloop weer terughaalden? Dat is maar de vraag, want vaak ging alles op aan het feestgedruis. De bank kon goederen die niet werden opgehaald na een paar weken verkopen. Dat gebeurde dan ook regelmatig. Er werden dan op verschillende plekken in de stad 'verkoopingen' gehouden.
Aankondiging van de verkooping van niet ingeloste voorwerpen en kledingstukken van de Bank van Leening 1926. Bekijk in de beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.
Deze traditie leeft voort in Bossche carnavalsliedjes zoals:
Titel: 't Bontje van mun moe
Club: De Viltjes
Tekst: J. van Roosmalen
Muziek: H. Teulings
1973 (orgineel:1949)
Of het iets recentere nummer:
Titel: Ellende part foor
Tekst: Hans Tervoort
Muziek: Marco Wetzer
Club: Foe Jong Bende
1986
Demping Binnendieze
Oorspronkelijk was de Bank van Leening gelegen aan de zuidzijde van een terrein dat werd ingesloten door de Dieze, de Zuid-Willemsvaart en de Schilderstraat. Eind jaren 20 van de twintigste eeuw werd dit stukje Dieze gedempt. Het gaat hier om de Doode Stroom. De demping werd uitgevoerd omdat het water in de Doode stroom nog nauwelijks stroomde. In de gemeenteraad van 21 juni 1871 zeiden ze daar het volgende over:
“De Doode Stroom is verworden tot een stilstaand en vervuild water, waarin afval zich ophoopt waardoor een stinkende, ongezonde poel ontstaat. Vooral in de zomer, wanneer het waterpeil laag staat, komt veel vuil bloot te liggen, wat schadelijke gassen verspreidt en een gevaar vormt voor de volksgezondheid. Daarnaast verkeren de houten beschoeiingen, muren en aangrenzende woningen in slechte staat door verzakkingen, wat voortdurende en kostbare herstellingen vereist. De commissie ziet geen noodzaak voor het voortbestaan van de Doode Dieze en adviseert om de watergang volledig te dempen tot voorbij de Schilderstraat.”
Ook de Bank van Leening had al regelmatig schade opgelopen door de ligging aan de Doode Stroom. De gevel van de Bank van Leening lag oorspronkelijk direct aan de keermuur van de Dieze. Toen het pand in 1854 omgebouwd werd van glasfabriek tot bank moesten er verschillende herstelwerkzaamheden plaatsvinden aan de muren door verzakkingen. Door de demping van de Doode Stroom ontstond er een nieuw stuk terrein naast de Bank van Leening dat werd ingericht als straat.
Demping van het gedeelte van de Binnendieze, genaamd De Doode Stroom, links de Bank van Leening 1929. Bekijk in beeldbank Erfgoed ’s-Hertogenbosch.
Een Nieuwe Bestemming: Cultuur & stichting Quiet
In 1948 kwam er met de introductie van de Gemeentelijke Volkskredietbank een einde aan de Bank van Leening. Het gebouw is sindsdien gebruikt voor diverse doeleinden zoals aula, repetitielokaal, magazijn en expositieruimte. Het gebouw met neo-laatgotische kenmerken, zijn bijzondere gevel en gewelfde kelders is sinds 1995 een rijksmonument.
In 2008 kreeg het gebouw een nieuwe bestemming waarvoor het opnieuw grondig verbouwd moest worden. Om dat zorgvuldig te doen liet de gemeente een bouwhistorische documentatie uitvoeren. Dit onderzoek had als doel om inzicht te krijgen in de architectuur en bouwsporen uit eerdere verbouwingen. Specialisten onderzochten onder andere oude bouwtekeningen, archiefstukken en de constructie van het gebouw zelf.
Ze ontdekten dat alleen de buitengevels en het souterrain van het gebouw nog historisch waren. Ook bleek dat de glasfabriek vroeger geen ingang aan de Schilderstraat had, zoals nu, maar dat het pand toen alleen bereikbaar was vanaf het binnenterrein van de fabriek. Omdat het gebouw een onderdeel was van een complex dat zich tot aan de Zuid-Willemsvaart uitstrekte, is het zeer waarschijnlijk dat het oorspronkelijk in de noordgevel de hoofdingang heeft gehad. Tenslotte werden in de zij- en achtergevel sporen gevonden van vroegere vensteropeningen uit de tijd van de glasblazerij.
Detail van de rechter zijgevel. Tussen de twee ramen is een dichtgezette vensteropening te zien. Het metselwerk wijkt iets af, vooral in kleur.
Na de verbouwing, waar de nadruk lag op verduurzaming, werd de voormalige Bank van Lening de thuisbasis van de dansafdeling van de Muzerije, nu bekend als Huis73. Ook is Quiet, een ontmoetingsplek voor mensen die leven in (stille) armoede, er gevestigd.