De terugkeer van de Zoete Moeder: Emanciperende katholieken
1853 | Tijd van burgers en stoommachines
Op 27 december 1853 keerde het houten Mariabeeld van de Zoete Moeder weer terug naar de Sint-Jan. Dit was een bijzondere dag voor alle katholieke Bosschenaren. Het beeldje dat wonderen zou verrichten was voor hen een belangrijk symbool. De terugkeer betekende ook een nieuw begin van het openbare katholieke leven in ’s-Hertogenbosch.
Zoete Moeder in de Sint-Janskathedraal. Afbeelding: G. Lanting.
Stad onder protestanten
Al vanaf de middeleeuwen genoot het Bossche Mariabeeld van de Zoete Moeder grote bekendheid, zowel binnen de stad als ver daarbuiten. De katholieken vereerden het beeld, omdat ze geloofden dat het houten beeld wonderen kon verrichten.
Na het Beleg van ’s-Hertogenbosch in 1629 kwam de verering van de Zoete Moeder in gevaar. De stad was in handen gevallen van de protestantse Republiek der Verenigde Nederlanden. Vanaf dat moment was het verboden om in het openbaar katholieke kerkdiensten te organiseren. Katholieke geestelijken moesten de stad verlaten en katholieke kerken werden gesloten of veranderd in protestantse kerken. Katholieken konden alleen nog maar naar zogeheten schuilkerken. Dat waren gebouwen die van de buitenkant niet als kerk herkenbaar waren.
Er waren meer kanten van het stadsleven waar ongelijkheid tussen katholieken en protestanten ontstond. Zo mochten katholieken niet meebeslissen in het stadsbestuur. Dat kon alleen als je protestants was. Katholieke stadsbewoners hadden dus minder rechten en waren hierdoor tweederangsburgers geworden, ook al waren ze in ’s-Hertogenbosch in de meerderheid.
Mirakelboek met wonderen die verricht zouden zijn door de Zoete Moeder 1382-1603.
Zoete Moeder op de vlucht
De Sint-Jan werd in 1629 een protestantse kerk en veel katholieke kunstwerken en beelden werden weggehaald. De Bossche katholieken waren bang dat protestanten het beeldje kapot zouden maken, zoals tijdens de Beeldenstorm. De bisschop liet het daarom wegsmokkelen en zo belandde de Zoete Moeder uiteindelijk in het katholieke België, waar ze meer dan tweehonderd jaar bleef.
De grondwet van de Bataven met vrijheid van godsdienst 1798. Afbeelding: Nationaal Archief
In 1794 veroverde het Franse leger de Nederlandse Republiek. Daarmee kwam een einde aan de 'protestantse’ periode en aan de onderdrukking van de katholieken. Het land kreeg vier jaar later een grondwet waarin grondrechten werden vastgelegd, zoals de vrijheid van godsdienst. Langzaamaan ontstond er meer gelijkheid. Dit betekende dat katholieken ook weer de stad mochten besturen.
In 1810 gaf de Franse keizer Napoleon Bonaparte de Sint-Jan weer terug aan de katholieke inwoners van de stad. In 1853 kreeg ’s-Hertogenbosch ook weer een bisschop: Joannes Zwijsen. Hij zorgde ervoor dat het beeldje van de Zoete Moeder weer terugkeerde naar de Sint-Jan.
Portret van Joannes Zwijsen, de bisschop dankzij wie Zoete Moeder terugkeerde in 1865.
Rijke Roomse Leven
Katholieken kregen in de negentiende eeuw steeds meer kansen om hun plaats in de samenleving op te eisen. Dat heet emancipatie. Vervallen kerken zoals de Sint-Cathrien en de Sint-Jan werden hersteld. Ook werden er nieuwe kloosters en kerken gebouwd, zoals het klooster Mariënburg aan de Sint Janssingel en de nieuwe Sint-Jacobskerk aan het Jeroen Boschplein.
Ook op andere manieren werd het katholieke leven vanaf die tijd steeds zichtbaarder. Er ontstonden katholieke politieke partijen, verenigingen, sportclubs, scholen, tijdschriften en kranten. Bovendien werd de jaarlijkse processie met de Zoete Moeder in ere hersteld. Tijdens een grote optocht met duizenden toeschouwers werd het beeldje van Maria door de Bossche straten gedragen. Deze bloeitijd van het katholicisme staat ook bekend als het rijke roomse leven.
Bidtocht in mei, de Mariamaand, waar het beeld wordt rondgedragen in de stad rond 2007. Afbeelding: Toine Janssen.
Ontkerkelijking
Vanaf de jaren 1960 begon dat rijke roomse leven te verdwijnen. De kerk werd voor veel mensen steeds minder belangrijk. Het kerkbezoek nam sterk af en veel kerken en kloosters in ’s-Hertogenbosch kwamen leeg te staan of werden zelfs gesloopt.
Een deel van de kerken en kloosters vond een nieuwe bestemming. In het voormalig klooster Mariënburg is de Jheronimus Academy of Data Science gevestigd. En in de voormalige Sint-Jacobskerk is nu het Jheronimus Bosch Art Center te vinden.
Maar de Zoete Moeder, die staat nog altijd op haar plek in de Sint-Jan. Elk jaar worden er nog tienduizenden kaarsjes voor het beeld opgestoken. En in mei tijdens de Mariamaand wordt ze rondgedragen in de bidtocht, vergezeld door honderden mensen.