bouwwerken

De Van Lanschot Stichting, een hofje voor oude vrouwen

Aan de Sint-Janssingel in ’s-Hertogenbosch staat het kolossale neogotische gebouw van het voormalige klooster Mariënburg. Net daarvoor, vanaf de Wilhelminabrug gezien, zien we de neorenaissance gevel van wat ooit de Van Lanschot Stichting was. Jos Wassink onderzocht het verleden van de stichting en de bewoonsters van het bijzondere hofje.

Gebouw Van Lanschot Stichting
Aan de Sint-Janssingel in ’s-Hertogenbosch, pal aan de Stadsdommel, staat het kolossale gebouw van het Mariënburgklooster uit 1897. Links ervan ligt de in 1894 gebouwde Van Lanschot Stichting © Jos Wassink

Hofje

Hoewel het gebouw van de Van Lanschot Stichting niet direct doet denken aan een ‘hofje’ zijn er wel degelijk vergelijkingen te trekken met deze stichtingsvorm. Hofjes zijn een typisch verschijnsel van de Lage Landen. Bij het begrip ‘hofje’ wordt vaak gedacht aan strak in een vierkant gebouwde kleine huisjes aan een plein. Hier gaat het echter niet om het stedenbouwkundige verschijnsel hofje, maar om het juridische en bestuurlijke.

Al in de veertiende eeuw waren er hofjes in ’s-Hertogenbosch voor oude vrouwen en mannen. Ze konden gesticht worden door particulieren. Het ging hen daarbij om liefdadigheid, om minderbedeelden een goede oudedagsvoorziening te geven. Hofjes werden op een autocratische manier geleid door regenten. Ook in de negentiende eeuw werden er nog hofjes opgericht.

Tekening van het hofje
Een geaquarelleerde presentatietekening uit ongeveer 1894 van de gevel van de Van Lanschot Stichting
© Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven

Van Lanschot

Het kinderloze echtpaar Frans van Lanschot (1833-1903) en Paulina Fuchs (1837-1914) richtte op 19 februari naar aanleiding van hun vijfentwintigjarig huwelijk een stichting op die in vele opzichten leek op een hofje. Frans was telg van de voorname bankiersfamilie. Hun Van Lanschot Stichting werd gebouwd op gronden die vrijgekomen waren door het afgraven van de wallen langs de Stadsdommel aan de westkant van de stad.

De Stichting was bedoeld voor twaalf katholieke alleenstaande oude vrouwen. Voorrang werd verleend aan vrouwen die in dienst van de familie Van Lanschot waren geweest en uit ’s-Hertogenbosch of  Sint-Michielsgestel kwamen. De regenten moesten steeds uit de familie Van Lanschot komen.


Portret Van Lanschot
Het portret van Frans Auguste Joseph van Lanschot, stichter van de Van Lanschot Stichting 
© Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven

Exploitatie

Voor een eenmalig bedrag, afhankelijk van de leeftijd, kochten de vrouwen zich in. In 1895 werden de eerste vrouwen opgenomen. In de beginjaren was er een inwonende huishoudster. Voor het wat zwaardere poetswerk was er een werkvrouw. Zij woonde niet intern.

In 1904 sloot het bestuur van de Stichting een overeenkomst met het klooster Mariënburg. Twee zusters van JMJ zouden voortaan de verzorging van de oude vrouwen op zich nemen. Het klooster kreeg in de loop der jaren steeds meer invloed op de exploitatie van de Stichting

De bewoonsters hadden grotendeels gratis kost en inwoning. Het middagmaal werd dagelijks verstrekt en vier keer per week kregen de bewoonsters ’s avonds pap.

Enkele traktaties

Af en toe waren er traktaties, zoals met Sint Nicolaas, Pasen, Kerstmis en op 24 januari. Dit is de feestdag van heilige Franciscus de Sales, de patroon van de stichter Frans van Lanschot. Na het overlijden van de stichter en zijn vrouw werden ieder jaar hun sterfdagen gevierd met iets lekkers. Op 4 december, de feestdag van heilige Barbara die werd aangeroepen voor een vredig overlijden, kwam er eveneens iets extra’s op tafel.

Prent verzorging van ouderen
Overdracht van de zorg voor de bewoners van de Van Lanschot Stichting aan de zusters van de congregatie van JMJ. Op 18 maart 1904 was de overeenkomst hierover tussen het Stichtingsbestuur en de Congregatie al in werking getreden 
© Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven

Nauwelijks op hun eigen kamer

Veel wereldse vreugde beleefden de oude vrouwen niet. Wel trokken ze intensief met elkaar op. Ze konden zich terugtrekken op hun eigen kamer, maar daar verbleven ze als ze nog redelijk gezond waren overdag nauwelijks. Een groot deel van de dag brachten ze door in de grote kamer waar de maaltijden gezamenlijk werden genuttigd.

Aanvankelijk bereidden de zusters de maaltijden in het keukentje in de aanbouw. In de laatste jaren van het bestaan van de Stichting kwam het eten uit de grote keuken van Mariënburg. De bewoonsters waren een groot deel van de dag in de grote kamer bezig met het schoonmaken van groenten en het schillen van aardappels voor het hele klooster.

De bewoonsters dienden zich goed katholiek te gedragen. Aan het gezag van de regenten en de zusters van JMJ diende niet getornd te worden. Ze behoorden dankbaar te zijn. Iedere dag woonden ze de heilige mis bij in de kapel van Mariënburg. Op zon- en feestdagen gingen ze daar ’s middags naar het lof.

Kapel met zustersKapel in klooster Mariënburg. Bekijk in beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.

Achtergrond van de bewoonsters

In totaal hebben 72 oude vrouwen in de Stichting gewoond. Nogal wat vrouwen waren naaister of dienstbode geweest. Sommigen hadden een winkel gehad. Geen van de vrouwen behoorden tot de allerarmsten in de maatschappij, anders hadden ze het inkoopgeld niet kunnen betalen.

Van geen enkele vrouw is met honderd procent zekerheid aan te tonen dat ze voor de Van Lanschots had gewerkt. Het is wel aannemelijk dat er vrouwen waren die in dienst van de familie waren geweest omdat ze dan, conform de stichtingsakte, een pre hadden. Ook ligt het voor de hand dat weduwen van mannen die bij Van Lanschots hadden gewerkt onderdak in de Stichting hebben kregen.

Van de 72 bewoonsters van de Stichting waren er 22 weduwe; 47 waren nooit gehuwd geweest. Van drie vrouwen is hun burgerlijke staat niet bekend.

Bijna de helft van de opgenomen vrouwen was geboren in ’s-Hertogenbosch en voor zover bekend slechts één in Sint-Michielsgestel.De gemiddelde leeftijd waarop de vrouwen werden opgenomen in de Stichting lag iets boven de 67 jaar en ze stierven gemiddeld op 79-jarige leeftijd.

Het einde

Door de invoering van de Algemene Ouderdoms Wet op 1 januari 1957 veranderde de exploitatie van de hofjes voor bejaarden. Veel instellingen schaften de vrije inwoning af en gingen huur vragen aan de bewoonsters. Later kregen de hofjes te maken met de verhuurdersheffing. De Van Lanschot Stichting sloot in 1957 direct haar deuren. De laatste bewoonsters werden in maart en april van dat jaar ondergebracht in bejaardenhuizen in de omgeving. De eigendommen van de Stichting kwamen in handen van het klooster Mariënburg.

Gevel
De entree van het voormalige gebouw van de Van Lanschot Stichting. Deze indrukwekkende toegang doet denken aan een poort bij een hofjescomplex © Jos Wassink

Nieuwe bewoners

Zusters van de congregatie van Jezus Maria en Jozef (JMJ) zijn aan de Sint-Janssingel niet meer te ontdekken. Het hart van het complex wordt nu gevormd door de Jheronimus Academy of Data Science. Ook bevinden zich ICT-bedrijven en appartementen in het voormalige klooster.

Nadat in 2019 het Generaal Bestuur van de congregatie van JMJ vertrok uit het gebouw van de Van Lanschot Stichting zijn op deze plek na een verbouwing bedrijven in informatie- en communicatietechnologie gehuisvest. 

Dit is een samenvatting van artikelen over de Van Lanschot Stichting die eerder verschenen in ons wetenschappelijk tijdschrift Silva. Meer weten? Lees de volledige artikelen van historicus Jos Wassink in Silva (2023, nummer 3, december en 2024, nummer 1, april). 

Ook interessant

Frans van Lanschot: burgemeester én bevlogen stadsgids

personen
Frans van Lanschot: burgemeester én bevlogen stadsgids

Bosschenaar Frans van Lanschot was van 1917 tot 1941 burgemeester van ’s-Hertogenbosch. Hij was groot bewonderaar van zijn stad en schreef talloze boekjes en brochures over de historische straten en panden en vooral over de Sint Jan.

Cornelis van Lanschot

personen
Cornelis van Lanschot

In de zomer van 1737 verhuisde Cornelis van Lanschot naar ’s-Hertogenbosch. De stad bood hem de kans om veel geld te verdienen met de handel in koloniale producten.