Het geheim van de Bossche daken
In de binnenstad van ’s-Hertogenbosch bevindt zich een prachtig landschap dat je misschien nog nooit hebt gezien. Dat is op zich niet zo verwonderlijk, omdat het meters boven het straatniveau ligt. Klim eens in de toren van de Sint-Jan en kijk naar buiten. Voor je ogen ontrolt zich een schitterend, uitgestrekt oranjegrijs landschap van zadel-, schild- en wolfsdaken gedekt met strakke leien of zacht golvende Hollandse pannen.
Daken van de Hinthamerstraat
Verborgen onder de dakpannen
Het Bossche dakenlandschap is ons zo dierbaar dat we het als gemeente beschermen. Toch zit de waarde van dit landschap ’m niet alleen in die verschillende dakvormen, leien en pannen. Ook in Maastricht en Groningen kunnen we bij wijze van spreken deze combinaties aantreffen. Het bijzondere van het Bossche dakenlandschap zit ’m vooral in wat er direct onder de dakpannen verborgen zit, namelijk de kapconstructies.
Wie de kans krijgt om eens via een krakende en stoffige trap een kijkje in een kap te nemen moet die kans met beide handen aangrijpen. Wat je zal verbazen is de stilte, slechts een paar meter boven het drukke stadsleven. Maar wat je zal verbijsteren is de ogenschijnlijke wirwar aan balken en latten. Pas als je alles even op je laat inwerken, worden structuren zichtbaar. Elke balk en elke lat heeft zijn eigen plek en functie. Nog belangrijker, alles heeft een eigen naam: gording, haanhout, korbeel, schoor, spant, nokstijl of spoor.
Restauratie van een spant in het Huis van Bosch
Sporen in de kap van het Huis van Bosch
Door het jarenlange bouwhistorische onderzoek in de Bossche binnenstad is veel bekend over de verschillende dakconstructies. Heel soms ontdekken we nog complete middeleeuwse kappen. Vaak sterk aangetast door houtworm of schimmel, maar het is een wonder dat deze kapconstructies bijna zes eeuwen vol oorlogen, stormen en stadsbranden hebben overleefd.
Wat leren ze ons?
In veel gevallen vinden we op de balken tekens, die in het hout zijn gekrast. Dit noemen we telmerken. Deze merken leren ons dat de kapconstructies feitelijk een soort puzzels waren. Eerst werden ze op een werkplaats in elkaar gezet, gemerkt en vervolgens weer gedemonteerd. Eenmaal bovenop het huis was het een kwestie van de puzzel weer in elkaar zetten. De telmerken maakten het makkelijker om de kap weer op te bouwen.
Telmerken in de kap van het Groot Tuighuis
De kappen vertellen ons ook veel over de ouderdom van Bossche huizen. Door kleine staafjes uit de balken te boren krijgen we de jaarringen van het hout te zien. Als we vervolgens de jaarringen precies meten kunnen we de kapdatum van de boom bepalen. Omdat het gekapte hout doorgaans vrij snel werd gebruikt, weten we zo soms tot op een jaar nauwkeurig hoe oud de kappen zijn.
Voor archeologische begrippen is dit ongekend, want meestal moet een archeoloog bij het dateren van een vindplaats genoegen nemen met een foutenmarge van tientallen jaren of enkele eeuwen.
De zolder van het pand Pensmarkt 16-20
Oudste Bossche dak
Een van de oudste balken in de binnenstad hebben we gevonden in een pand aan de Pensmarkt. Dit pand (nummer 16-20) is tegenwoordig winkel, maar het zou, samen met de naastgelegen panden, ooit eigendom zijn geweest van de Hertog van Brabant. Het was deze hertog Hendrik I die rond 1190 ’s-Hertogenbosch stadsrechten heeft gegeven.
Door het bouwhistorisch onderzoek weten we dat dit huis aan de Pensmarkt in het verleden een aantal keer is verbouwd. In de 17e eeuw is de kap vernieuwd, maar tientallen balken uit de oude kap zijn toen opnieuw gebruikt. Uit jaarringenonderzoek bleek dat deze oude balken zijn gemaakt van bomen die ergens tussen 1281 en 1293 zijn gekapt. De stad was in deze periode amper 100 jaar oud en in de bloei van haar leven. Niemand kon toen vermoeden dat die balken 700 jaar later nog steeds dienst zouden doen!
Pensmarkt 16-24
Trots op de kappen
U zult begrijpen dat er nog veel meer prachtige en onontdekte kapconstructies verborgen liggen onder het Bossche dakenlandschap. Hopelijk blijven deze ook voor de toekomst behouden en krijgen onze bouwhistorici de kans om ze te documenteren en te dateren. Wie weet welke belangrijke inzichten dit nog kan opleveren en welke bijdrage dit kan leveren aan de kennis over de ontwikkeling van de stad ’s-Hertogenbosch.
Dat deze kennis ook ver buiten de stadsgrenzen zeer gretig gebruikt wordt, is iets waar de Bosschenaren niet bescheiden over hoeven te doen. Sterker nog, het is iets om van de daken te schreeuwen!
Deze column van archeoloog Stefan Molenaar verscheen eerder in Bossche Bladen.