Het Provinciehuis: hoe het er kwam
Rij via de A2 naar ’s-Hertogenbosch en je kunt hem niet missen, die grote toren met een soort sigarendoos erbovenop. Het provinciehuis van Noord-Brabant. Ooit gebouwd in een vrijwel lege polder domineert het nog steeds het hele, inmiddels volgebouwde kantorenpark bij de Pettelaar.
Het Provinciehuis. Bekijk in beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Koningin Juliana opent het gebouw officieel op 12 november 1971. Dan is dit het hoogste kantoorgebouw in Nederland. Maar het is ook een van de meest omstreden nieuwbouwprojecten ooit. De architect, Rotterdammer Hugh Maaskant (1907-1977), wordt in 1967 nog door zijn vakgenoten uitgeroepen tot een van de beste architecten van Nederland. Maar in 1971 worden zijn ontwerpen door hen verguisd en gekwalificeerd als “kolonelsarchitectuur” en “fascistisch”. Maaskant is een “representant van een schijndemocratie” en zijn provinciehuis een voorbeeld van ”bestuurlijke hoogmoed”.
Wat vooraf ging
Het tegenwoordige Noordbrabants Museum aan de Verwerstraat is vanaf 1813 ‘het Gouvernement’, de ambtswoning van de commissaris van de koning (en later koningin). Toenemende werkdruk maakt eind 19e eeuw de bouw van extra kantoorruimte aan de Waterstraat noodzakelijk. Maar ook dit fraaie Griffiegebouw is in 1950 al niet meer toereikend om het toegenomen aantal ambtenaren te huisvesten.
Dus vraagt men enkele architecten om een nieuw kantorencomplex te ontwerpen voor de Provinciale Planologische Dienst en de Provinciale Waterstaat. Locatie: aan de overkant van het Griffiegebouw. De gemeente dekt zich in tegen al te wilde moderniteiten door de architecten de opdracht mee te geven om “een bouwwerk te creëren dat acceptabel is in de binnenstad van ’s-Hertogenbosch en dat door vorm en ligging het gehele complex een zekere representatie zal geven”.
1952: Het eerste ontwerp aan de Waterstraat
Het ontwerp van Hugh Maaskant springt er direct uit. Bijzonder, omdat de niet-katholieke Rotterdammer Maaskant als aanhanger van de moderne architectuurstijl de Nieuwe Zakelijkheid eigenlijk niet lijkt te passen bij de conservatief-katholieke stad. Pluspunt voor hem is wel dat men hem inmiddels goed kent in ’s-Hertogenbosch. Hij bouwde immers vlak na de oorlog veel bedrijfspanden in het nieuwe industrieterrein de Wolfsdonken (zoals Nicholson File, Remmington Rand, de Kruithoorn, Michelin, Cooymans Destilleerderijen, de BBA-remise).
Ontwerp voor een nieuw provinciehuis van Hugh Maaskant uit 1952. Bron: M. Provoost, Hugh Maaskant Architect van de vooruitgang, 2003
Maaskant is zo slim om de opdracht flink op te rekken. Hij tekent haaks op het bestaande Griffiegebouw twee rechthoekige blokken van drie en vier verdiepingen waardoor er een plein ontstaat. Dat combineert hij met etalages en publieksfuncties op de begane grond en de uitbreiding van het terras van het bestaande Oranjehotel aan de Verwersstraat.
Het ontwerp voor een nieuw provinciehuis uit 1958. Aanzicht vanuit het zuiden en maquette. Bron: M. Provoost, Hugh Maaskant Architect van de vooruitgang, 2003
1958-1960: het tweede ontwerp aan de Waterstraat e.o.
Het plan blijft om allerlei redenen in de la liggen en moet in 1958 worden aangepast omdat er meer ambtenaren zijn bijgekomen dan verwacht. Maaskant vervangt één van beide blokken door een toren met veel glas en aluminium van 13 verdiepingen en 62 meter hoog. Deze hypermoderne toren zou volgens Maaskant ernstig detoneren met het bestaande Griffiegebouw aan de Waterstraat en de provincie is dat met hem eens. Zo krijgt hij in 1960 de opdracht ook voor de Griffie nieuwbouw te ontwerpen. De provincie koopt en sloopt in 1962 alvast een aantal panden aan de overzijde van het Griffiegebouw aan de Waterstraat.
Het artikel in het Brabants Dagblad van 3 juni 1960 dat de bevolking in opstand doet komen. De donkere blokken zijn gebouwen die blijven staan, de witte zijn nieuwe bouwdelen. Rechts vooraan het stadhuis. Erachter sterk verbreed de straat ‘Achter het stadhuis’ met een nieuw winkelcomplex en gemeentesecretarie. Links de Waterstraat met een nieuw gebouw op de plaats van het oude Griffiegebouw en op de hoek de nieuwe provincietoren. Rechts daarvan aan de Wolvenhoek, nieuwbouw voor de Dienst Gemeentewerken.
De maquette van het complete bouwplan die in het Brabants Dagblad van 3 juni 1960 te zien is, brengt de Bosschenaren tot een massale opstand: de complete bebouwing van Lombardje, Waterstraat, Achter het Stadhuis en de Wolvenhoek moet worden gesloopt! Geschrokken van alle ophef onder de bevolking reageren welstandscommissie en gemeenteraad negatief op dit nieuwe plan. De definitieve aanbesteding blijft uit, ook omdat de gemeente inmiddels bezig is met een Structuurplan waarin het beoogde bouwgebied een andere invulling moet krijgen.
Eind 1975 wordt op de plek van de voorbarig gesloopte panden aan de Waterstraat (inmiddels door Bosschenaren De Kuil genoemd) de eerste parkeergarage van de stad gebouwd.
Het ontwerp voor het nieuwe provinciehuis uit 1962. Bron: M. Provoost, Hugh Maaskant Architect van de vooruitgang, 2003
De maquette van het ontwerp voor het provinciehuis aan de Zuidwal uit 1962, gemaakt om te bekijken hoe het silhouet van de stad eruit zou zien bij een hoogbouw van ruim 100 meter hoog. Bron: Ad van Drunen, ‘Het provinciehuis’, Bossche Bouwstenen 5 (1982)
1962: het derde ontwerp aan de Zuidwal/Beurdsestraat
Een opnieuw aangepast plan wordt nu geprojecteerd aan de Zuidwal, hoek Beurdsestraat. Nu wordt de provincietoren 80 meter hoog. Het stadsbestuur probeert de plannen geheim te houden maar Het Comité Behoud Binnenstad brengt deze echter in de publiciteit. Hein Bergé vindt dat het provinciehuis de Sint-Jan reduceert tot “een onbelangrijk gebouwtje”. Opnieuw breekt een ware volksopstand uit. Ook de gemeente schrikt terug van het idee voor hoogbouw zo dicht bij de Sint-Janskerk. Die domineert met zijn 73 meter hoge toren al eeuwenlang het stadsbeeld. Dus ook dit plan verdwijnt in de prullenbak.
Het provinciehuis in aanbouw aan de Pettelaarseweg. Bekijk in beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.
1963: het vierde ontwerp aan de Pettelaar
De provincie is het jarenlange getreuzel beu en dreigt te zullen verkassen naar Tilburg of Breda als de gemeente niet snel met een geschikte locatie komt. Er komt uiteindelijk een weiland aan de rand van de stad beschikbaar, aan het einde van de Pettelaarseweg. Dus past Maaskant zijn plan nog maar eens aan. Nu wordt het een toren van 23 verdiepingen en 103 meter hoog.
Het is de tijd van de Koude Oorlog dus voordat de bouw kan beginnen bouwt Rijkswaterstaat in 1966 eerst een atoomvrije bunker onder de grond. Daarbovenop komt het provinciehuis.
Maaskant en Kortmann op de bouwplaats. Bekijk in de beeldbank van Erfgoed 's-Hertogenbosch.
Het hoogste punt bereikt! Bekijk in beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.
Een hoog geheven standerd
Commissaris van de Koningin C.N.M. Kortmann is de grote stimulator in dit definitieve stadium van de bouw. Hij weet dat er ideeën in Den Haag opkomen om Noord-Brabant op te delen in meerdere gewesten. Dus wil hij bestuurlijk Nederland tonen dat zijn provincie een ondeelbare eenheid is die er toe doet. ‘Zijn’ nieuwe provinciehuis straalt daarom het Brabantse zelfbewustzijn en gevoel van eigenwaarde uit. Een provincie met progressieve idealen verdient een huis met uitstraling. Hij noemt het gebouw in zijn openingsrede dan ook “een hoog geheven standerd” voor Noord-Brabant.
In die tijd geldt nog de regel dat één procent van de bouwsom van een overheidsgebouw moet worden besteed aan kunstwerken in en om het gebouw. Kortmann gaat dan ook samen met Maaskant door heel Europa op zoek naar geschikte kunstwerken. Daarbij ligt de nadruk op textiele kunstwerken omdat deze het brute effect van de harde bouwmaterialen verzacht. Het resultaat is een uitgelezen verzameling museumwaardige kunstwerken, waaronder een collectie wandkleden en textielkunst van gerenommeerde Nederlandse en internationale kunstenaars.
Commissaris van de Koningin C.N.M. Kortmann en Koningin Juliana tijdens de opening van het Provinciehuis. De Koningin draagt een foto van het Provinciehuis met op de voorgrond een Ui-Oetel. Dhr. Kortmann draagt een bronzen Oetel. Bekijk in beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.
Hugh Maaskant: productief en succesvol...
Architect Hugh Maaskant was enorm productief. Hij ontwierp in de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid (veel ‘harde’ materialen zoals beton, staal en glas). En hij was een functionalist, de vorm van het gebouw was bij hem ondergeschikt aan de functie. Honderden projecten heeft hij op zijn naam staan, fabrieks- en kantoorgebouwen, scholen, winkelcentra, bejaardenhuizen en complete woonwijken. Ze staan door het hele land, maar de nadruk ligt op Rotterdam en Noord-Brabant.
Enkele voorbeelden: Groothandelsgebouw Rotterdam (1953), Euromast Rotterdam (1960) Scheveningse Pier (1961), Hilton Hotels in Rotterdam en Amsterdam (1962 en 1964), Tomadofabrieken Etten Leur (1953), Kantoorgebouw Johnson Wax in Meidrecht (1966), kunstacademie Tilburg (1965).
Maaskant was niet alleen een begenadigd architect met prestigieuze opdrachtgevers maar ook een gewiekst zakenman. Hij werd miljonair, o.a. door zijn aandelen in de Hilton-hotels die hij bouwde. Vlak voor hij overleed richtte hij een fonds op, de Stichting Rotterdam Maaskant, die nog steeds elk jaar twee architectuurprijzen uitreikt.
Demonstranten bij de opening van het Provinciehuis op 12 november 1971. Bekijk in beeldbank Nationaal Archief.
... maar ingehaald door de tijd
Helaas werd Maaskant slachtoffer van de totaal gekenterde tijdgeest. In de wederopbouwperiode werd er groot(s) gebouwd, het land moest vooruit in de moderne tijd. Grote gebouwen in strak beton, staal en glas waren een teken van succes. Maar in de jaren 1960 kwam er een tegenbeweging op gang.
Het werd de tijd van de provo’s, de kraakbeweging, het witte-fietsenplan. De burger kwam op voor zijn rechten, het grootkapitaal werd de grote boosdoener. Die grote megalomane gebouwen vond men fascistisch. En dat vonden niet alleen de burgers maar ook de architecten.
Toen het provinciehuis (dat zijn oorsprong vindt in de architectuur van de jaren 1950) klaar was werd het door die beroepsgroep dan ook totaal afgefakkeld. Het was volgens hen (en vele anderen) een veel te duur, protserig monument dat de overheid voor zichzelf had opgericht over de rug van het volk waarbij ook nog eens onnodig veel geld was besteed aan kunstwerken. Bij de officiële opening in november 1971 stonden er dan ook drommen betogers met spandoeken klaar om te protesteren tegen zoveel geldverspilling.
Voor architect Maaskant betekende het Brabantse provinciehuis zijn beste, maar ook zijn laatste grote project. Hij was trots op het gebouw dat hij dan ook voorzag van zijn enorme handtekening. Hoewel hij de afkeuring van zijn vakgenoten ogenschijnlijk van zich af liet glijden heeft het hem toch wel geremd. Hij beëindigde in 1976 zijn werkzaamheden en overleed een jaar later. Jammer genoeg heeft hij dus niet mogen meemaken dat zijn werk in de negentiger jaren weer in de belangstelling kwam en nieuwe waardering vond bij architecten.
Het Provinciehuis: een iconisch gebouw! Foto: Wim Hollemans
Nog 300 jaar te zien
Maaskant stelde in 1971 in zijn openingsrede dat het provinciehuis er over 300 jaar nog zou staan. Dat lijkt wel wat ruim, misschien toch beter om het wat eerder eens te gaan bekijken. Het is een openbaar gebouw, Stap er eens binnen en laat je imponeren en verrassen! Of neem alvast een virtueel voorproefje.
Geschreven door Len Janssens
Bronnen:
- Provoost, M. : Hugh Maaskant Architect van de vooruitgang. Uitgeverij 010 Rotterdam 2003
- Beks, M. en T. Sipman; Een harnas met een zachte voering. Uitgeverij Malmberg 1983
- Drunen, A, van; Het provinciehuis, in: Bossche Bouwstenen 5 (1982)
- Linden, B., ‘Een hoog gedreven standerd, veertig jaar provinciehuis’, InBrabant, (2:1) (2011), 41-57.
- Ruud Brouwers, ‘Hoe Den Bosch aan z’n provinciehuis kwam’, 37 (1970) 12, pp. 277-280.
- Arnaud Beerends, ‘De kolonelsarchitectuur van Maaskant’, 37 (1970) 11, p. 1250.
- Arnaud Beerends, ‘Maaskant, representant van een schijndemocratie’, 37 (1970) 12, p. 282.
- https://www.brabant.nl/over-brabant/provinciehuis