Geschiedenis en restauratie van de stadhuisgevel
Al 350 jaar lang siert de natuurstenen gevel de Markt. In al die eeuwen heeft er nog nooit zo’n grondige en gedegen voorbereide restauratie plaatsgevonden als tussen 2023 en 2024. Door honderden reparaties, reinigingen en vervuiling was de stadhuisgevel veranderd in een storend lappendeken. Bovendien kampte de gevel al een eeuw met roestende ankers en scheurend natuursteen.
Het doel van de uitgebreide restauratie was dat de geschiedenis van de gevel weer spreekt. Ronald Glaudemans, bouwhistoricus van de gemeente ’s-Hertogenbosch, deelt het geschiedenisverhaal en de resultaten van uitgebreid historisch onderzoek. De gebeurtenissen en keuzes uit het verleden geven richting aan het restauratieproces.
De gevel van het Bossche stadhuis voor restauratie in 2022
De bouw van de gevel
Sinds 1366 is op deze plek aan de Markt het Bossche stadsbestuur gevestigd. Het stadhuis is een complex van aaneengegroeide gebouwen. In de late middeleeuwen is dit goed te zien aan de voorgevel: die bestaat uit drie aangepaste gevels. Als na het Beleg van ’s-Hertogenbosch in 1629 een Hollands stadsbestuur is geïnstalleerd, ergeren veel van de nieuwe protestantse bestuurders zich aan die oude middeleeuwse gevels. Die herinneren hen aan het vroegere katholieke stadsbestuur.
Het oude, middeleeuwse stadhuis zoals het er tot 1670 bij stond. Tekening door Pieter Saenredam, 1632, collectie Rijksmuseum.
Het nieuwe stadhuis met zandstenen gevel en groene deuren aan de rand van een schilderij uit circa 1770. Collectie Noordbrabants Museum
Daarom besluit het Hollandse stadsbestuur in 1670 tot de bouw van een geheel nieuwe gevel, voor de oude stadhuisgebouwen die grotendeels intact zullen blijven. Voor de stijl van de gevel wordt gekozen voor het tegenovergestelde van de flamboyante gotische gevel die er stond. De keuze valt op de strenge, sobere (protestantse) stijl van het Hollands Classicisme. Overal in de republiek en met name in Holland en Amsterdam worden in die tijd overheidsgebouwen opgetrokken in deze architectuur.
Een zandstenen gevel
Voor het ontwerp van de nieuwe stadhuisgevel worden Hollandse architecten gevraagd en voor de bouw Hollandse aannemers gezocht. Als de bouw tenslotte, bij gebrek aan Hollandse kandidaten, toch wordt gegund aan een Bossche aannemer, wordt de voorwaarde gesteld dat er wel twee Hollandse steenhouwers moeten worden ingehuurd. Dit heeft alles te maken met het in die tijd in Holland veel gebruikte bouwmateriaal voor de gevel: zandsteen.
De stadhuisgevel uit 1670 is helemaal opgetrokken uit grote blokken Bentheimer Zandsteen. Door het gebruik van natuursteen krijgt de gevel meer statuur dan wanneer deze gewoon in baksteen zou zijn gebouwd. Om de natuurlijke kleurverschillen weg te werken en om de natuursteen te beschermen, wordt de gevel in 1671 geheel geschilderd. Het is in die periode heel gebruikelijk om de zandsteen te schilderen, ook omdat dit de architectuur nog strakker en strenger maakt.
De verfkleur die de schilders gebruiken, is misschien verrassend. De gevel krijgt namelijk de kleur Bentheimer, precies de kleur van de natuursteen zelf! De reden is dat zandsteen onder invloed van zuurstof snel ‘verweert’ en van lichtbeige verkleurt naar donkergrijs en zelfs zwart. Door het regelmatig te schilderen, blijft de gevel zijn lichte kleur behouden.
De strakke, licht geschilderde gevel op een foto van omstreeks 1868.
De geschilderde gevel van het stadhuis omstreeks 1895. De natuursteenblokken zijn nauwelijks te zien.
Aanpassingen aan de gevel
Hoewel de zandstenen gevel op het eerste oog ruim 350 jaar hetzelfde is gebleven, zijn er wel onderdelen aangepast aan de tijd. Zo zijn in de achttiende eeuw de kruisvensters vervangen door schuifvensters met kleine ruitjes. Dat is in die tijd modern. In de negentiende eeuw zijn grote ruiten in de mode. In 1836 vindt daarom opnieuw een vervanging van de vensters plaats.
Reconstructie van de toestand van de stadhuisgevel omstreeks 1836, met nieuwe schuiframen en deuren en luiken geschilderd in Spaans Groen.
Oorlogsschade
De herkenbare zandstenen blokken blijven onveranderd. Al zijn zo nu en dan natuurlijk wel kleine reparaties noodzakelijk, zoals het dichtsmeren van kogelgaten. De gevel is getuige geweest van meerdere gewapende conflicten. In 1944 loopt de gevel tijdens de bevrijding van de stad grote schade op door de inslag van een granaat in de gevel en de ontploffing van een brandbom tegen de gevel. Bovendien zijn er bijna duizend grote en kleine kogelgaten uit de Tweede Wereldoorlog geteld, waarvan de grote daarna zijn dichtgesmeerd. Daar waar de granaat is ingeslagen, is een grote reparatie met nieuwe zandstenen blokken noodzakelijk.
De gevolgen van een granaatinslag in de gevel bij de bevrijding van de stad in oktober 1944.
Het bij de bevrijding in oktober 1944 beschadigde bordes. In de gevel erachter zijn vele kogelgaten zichtbaar.
Een roestende gevel…
Hoewel zandsteen vele eeuwen mee kan gaan, ontstaan zo’n honderd jaar geleden toch de eerste bouwtechnische problemen. Dit heeft vooral te maken met de wijze waarop de gevel in 1670 is gebouwd. De zandstenen blokken zijn met ijzeren ankers en krammen aan elkaar en aan de achterliggende bakstenen gevel verankerd. Dit is in de 17e eeuw gebruikelijk. Deze ankers zijn zorgvuldig in lood gegoten om te voorkomen dat er water bij het ijzer kan komen.
Maar 250 jaar na de bouw is het lood zo erg verouderd dat het begint te scheuren. Hierdoor komt er steeds meer regenwater bij de ijzeren ankers, waardoor ze gaan roesten. Doordat het roestende ijzer zich uitzet, wordt de zandsteen eromheen kapotgedrukt en ontstaan overal scheuren.
Dit proces gaat nog steeds door. Het kan alleen worden gestopt door het openhakken van de gevel en het vervangen van de ankers door roestvrij staal. De eerste ankers zijn in 1922 uitgehakt en vervangen. Vele volgen in de jaren zestig en tachtig van de vorige eeuw. Hierbij is zo’n tien procent van de oorspronkelijke zandstenen blokken vervangen door nieuwe.
Schilderen of juist niet?
Tijdens het vervangen van de zandstenen in de jaren zestig van de vorige eeuw ontstaat een discussie over het uiterlijk van de stadhuisgevel. Doordat er steeds nieuwe blokken zandsteen ingemetseld worden, ontstaan grote kleurverschillen. Dit wordt weggewerkt met verf. Het idee komt op dat de gevel niet langer geschilderd moest blijven, maar dat de pure natuursteen moest worden getoond.
Ondanks het negatieve advies van de toenmalige Rijksdienst voor de Monumentenzorg start een chemische reiniging van de gevel in 1970. Een nu onbekend maar agressief middel tast de beschermde huid van de zandsteen aan. Adviezen om de gevel alsnog te schilderen, worden in de wind geslagen. Alleen de grootste kleurverschillen door na 1970 vernieuwde blokken worden gecamoufleerd door ze in te smeren met verdunde Oost-Indische inkt. Het resultaat is een vlekkerige gevel die de strakke classicistische architectuur enorm stoort.
De stadhuisgevel omstreeks 1975, nadat er een chemische reiniging van de natuursteen heeft plaatsgevonden. Alle verflagen zijn verwijderd en de huid van de natuursteen is hierbij beschadigd.
In 1985 voorzien schilders het beeldhouwwerk in het timpaan bovenop de stadhuisgevel van kleuren. Dit is niet gebaseerd op een historisch gegeven, want het beeldhouwwerk is nooit gekleurd geweest. Het stadswapen met de hertogskroon zijn hierop een uitzondering. Om het nieuwe schilderwerk niet teveel te laten opvallen, zijn de kleuren kunstmatig vervuild. Hiervoor is vuile verf gebruikt, waardoor de wildemannen in het timpaan een soort ‘Eftelingsausje’ hebben gekregen.
Fotogrammetrische opname van de sterk vervuilde en vlekkerige stadhuisgevel in 2020, als uitgangspunt voor de voorbereiding van de restauratie.
De eerste echte restauratie
Zoals hierboven beschreven, is de stadhuisgevel in het verleden nooit echt gerestaureerd, maar steeds opgelapt. De meest recente aanpak is ingrijpender. Deze restauratie is dan ook gedegen voorbereid. Erfgoed ’s-Hertogenbosch heeft uitgebreid bouwhistorisch onderzoek uitgevoerd in samenwerking met de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.
De gevel is eerst voorzichtig gereinigd, zonder de huid van de natuursteen verder te beschadigen. Hierna hebben experts de schade van de roestende ankers goed bekeken. Die schade bleek aanzienlijk en de restauratie kwam geen moment te laat. Zo’n dertig roestende ankers moesten worden uitgehakt en vervangen. De gehele gevel is daarna zorgvuldig gevoegd, zodat er voorlopig geen regenwater in de gevel kan komen. Door dit technische, noodzakelijke herstel kan de gevel er weer even tegen, maar de aanpak veroorzaakte ook een nieuw probleem.
Proefstuk voor het ontstoren op de gevel van het stadhuis. Dit geeft een beeld hoe de zandsteen er na restauratie uit gaat zien. Rechts achter is de vervuilde zandsteen nog zichtbaar.
Schade van afgesprongen zandsteen door roestende ankers in de stadhuisgevel.
Een nieuw laagje zandsteen
De reiniging en het inzetten van nieuwe blokken maakte van de stadhuisgevel een nog groter lappendeken dan deze sinds 1970 al was. Het streven was dat de classicistische architectuur van de gevel werd hersteld door de zandstenen blokken te ‘ontstoren’. Dit houdt in dat per blok, als dat nodig was, de kleur is bijgewerkt. Met een airbrush bracht de restaurateur een laagje gekleurde zandsteen aan. Deze transparante coating, die vergruisde zandsteen bevat, wordt één geheel met de steen en vormt ook een beschermlaagje. Hierdoor is de gevel beter beschermd, maar ook veel rustiger en gelijkmatiger geworden, zonder dat de natuursteen is verdwenen achter een laag verf.
Bewerkte foto van de voorgevel met een indicatie (rechts) van de toestand na reinigen, restaureren en ontstoren.
Andere kleuren
De zandsteenkleur van het beeldhouwwerk in het timpaan is ook hersteld, zoals het in 1670 was bedoeld. De in 1985 bedachte niet-historische kleuren zijn verdwenen. Wel is het stadswapen opnieuw beschilderd. Dit wapenschild komt oorspronkelijk uit 1810. Dankzij nauwkeurig kleurenonderzoek konden we de oorspronkelijke kleurstelling weer aanbrengen.