Het Beleg van 's-Hertogenbosch
Het Beleg van ’s-Hertogenbosch in 1629 is een gebeurtenis die de geschiedenis van de stad en ommelanden drastisch heeft bepaald. ’s-Hertogenbosch was een belangrijke troef in de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Frederik Hendrik van Oranje, stadhouder en stedendwinger, wist deze machtige vesting op haar knieën te dwingen en door knap militair optreden de katholieke Spanjaarden te verdrijven uit de toegangspoort tot het zuiden.
Prins Frederik Hendrik als veroveraar van de negen steden, waarvan hij de wapens in de linkerhand houdt. Op de achtergrond silhouet van de stad 's-Hertogenbosch. Bekijk in Beeldbank 's-Hertogenbosch.
De Tachtigjarige Oorlog
Begin 1629 stond de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden op een kruispunt. Inmiddels was de oorlog tegen Spanje al decennia oud en een definitieve overwinning die moest leiden tot een verenigd Nederland was nog ver weg. Het was een slepende onafhankelijkheidsstrijd tussen twee landen en tegelijkertijd een wrede burgeroorlog tussen de protestantse en katholieke bevolking.
De oorlogskas
De vijand, het Spaanse koninkrijk en zijn onderdanen, kwam eind 1628 in een benarde situatie. De Spaanse staatskas stond zwaar onder druk door verschillende oorlogen, waaronder die tegen de Republiek. Tot overmaat van ramp wist de Staatse admiraal Piet Hein de Spaanse Zilvervloot te veroveren. De oorlogskas van de Nederlanders was hiermee gevuld, die van de Spanjaarden vrijwel leeg.
Bij de Staten-Generaal in Den Haag daagde het besef op: dit is de tijd om de Spanjaarden een klap toe te brengen. Het oog van stadhouder en legeraanvoerder Frederik Hendrik van Oranje viel op ’s-Hertogenbosch, de toegangspoort tot de zuidelijke Nederlanden. Het katholieke bolwerk werd zwaar verdedigd door een Spaans garnizoen, stadsmuren en het omliggende moerasgebied. Deze ‘Moerasdraak’ zou niet zomaar vallen.
Soldaat uit het Staatse leger die gewapend met een musket op wacht staat. Afbeelding uit 'Wapenhandelinghe, van roers, musquetten en spiessen' (1607) door Jacob de Gheyn. © Rijksmuseum
30.000 militairen
De economische tegenslagen van de Spanjaarden hadden ernstige gevolgen op het slagveld. In die tijd werden legers bij elkaar gekocht, in plaats van een dienstplicht zoals wij die nu kennen. Legers bestonden dan ook niet alleen uit bewoners van het eigen land, maar ook uit die van andere landen, zoals Zweden en Engelsen. Een leger op de been brengen dat het tegen een Spaans garnizoen in een goed verdedigde stad op zou kunnen nemen was niet vanzelfsprekend. Het lukte, mede door de Zilvervloot te veroveren, stadhouder Frederik Hendrik om in het voorjaar een leger van ongeveer 30.000 man op de been te brengen.
De Moerasdraak
Een stad aanvallen en veroveren in die tijd was een hele opgave. ’s-Hertogenbosch stond bekend als ‘de Moerasdraak’, omdat de stad omringd was door allerlei waterhindernissen. In de winter waren slechts twee toegangswegen beschikbaar, één vanuit Vught en één vanuit Hintham. In de zomer kon een bezoeker ook nog via Den Dungen, Orthen en Vlijmen de stad naderen. De rest van het omringende land kon makkelijk onder water worden gezet.
Naast het water was de stad ook nog gebouwd als een fort. Tegenwoordig zijn de stadsmuur en verschillende bastions en bolwerken nog steeds te zien. Schansen, een soort bewapend sterfort, zoals die bij de Pettelaar waren bedoeld om verschillende toegangswegen te blokkeren.
De oude middeleeuwse muren waren inmiddels omgebouwd naar een muur met een lichte kanteling en een aarden wal. Zo kon een kanon niet zomaar door de muur schieten. Tegenwoordig is deze stadsmuur nog steeds te zien. Deze muur en de verschillende verdedigingswerken, gecombineerd met ongeveer 3400 Spaanse troepen, zorgden voor een formidabele tegenstander.
Frederik Hendrik bij de belegering van 's-Hertogenbosch. Gezicht vanuit Vught. Schilderij van Pauwels van Hillegaert. © Rijksmuseum
Hoofdkwartier te Vught
Eind april 1629 waren de Staatse legers bijeen gekocht en gingen zij zich verzamelen en richting de stad verplaatsen. Om een leger over de vroegmoderne wegen te laten marcheren, vereiste de nodige planning.
Het hele leger werd opgesplitst in een voorhoede, achterhoede en hoofdmacht. In de voorhoede marcheerden de kwartiermakers en pioniers om te zorgen dat verschillende plekken in werden gericht om het leger een plek te huisvesten. Het hoofdkwartier van de stadhouder kwam in Vught te liggen. Vanuit dit hoofdkwartier werd de omsingeling en belegering geleid. Daarnaast was de nadering vanuit Vught ook het punt waar het Staatse leger een doorbraak probeerde te forceren.
Kaart van de vesting 's-Hertogenbosch met daaromheen de linie 1629 tijdens het beleg van de stad door Frederik Hendrik. Het noorden is links: rechts op de afbeelding is het hoofdkwartier bij Vught. Bekijk in de beeldbank 's-Hertogenbosch.
Linie 1629
Belegering en omsingeling was rond 1629 dé manier om oorlog te voeren op land. Open veldslagen waren zeldzaam. Legers, altijd door geld aangekocht, betekenden een flinke investering. Het was daarom een groot risico om die in één keer kwijt te raken. Tijdens een belegering werd een ring met loopgraven om de stad gegraven, om vervolgens steeds, via andere loopgraven, de stad te naderen.
Dit was ook het plan voor het Beleg van ’s-Hertogenbosch. Het was belangrijk om deze ring volledig om de stad te maken, zodat vijandelijke troepen niet konden ontsnappen. Zo werden zij letterlijk uitgehongerd. Naast de uitgebreide werken om de stad te omsingelen, werd het omringde land ook drooggelegd. De Aa en de Dommel werden allebei afgedamd en omgeleid. Hele gebieden werden leeggepompt door nieuw gebouwde watermolens - een unieke prestatie voor die tijd. Door dit drooggelegde land konden de aanvallers naderen en de stad vanuit nog meer kanten bedreigen.
Detail uit de maquette van het beleg van 's-Hertogenbosch. Een geschutsopstelling van de Staatse troepen die de vesting onder vuur neemt. © Fotostudio Hans Westerink, Zwolle
Binnen de muren
De twee opties van het garnizoen in de Bossche vesting waren: wachten tot een Spaans leger de Hollanders in de rug aan zou vallen òf overgeven. Tijdens het beleg ondervonden de verdedigers constant vuur uit verschillende kanonnen en mortieren van de aanvallers. Overigens werden niet alleen militairen getroffen, maar werden huizen, winkels en burgers in de stad ook slachtoffers van het krijgsgeweld. De verdediger kon constant de aanvaller beschieten terwijl hij meter na meter dichterbij de verschillende forten, bolwerken en poorten aan het naderen was.
Situatiekaartje van de verschansingen tussen fort Sint-Anthonie en het Vughterbolwerk. Bekijk in de beeldbank 's-Hertogenbosch.
De doorbraak
Via vijf verschillende routes werd de stad aangevallen. Volgens Frederik Hendrik was dit de manier om de verdedigers zo veel mogelijk te verspreiden over de stadsmuur, schansen en forten die de stad beschermden. Deze veroveringen namen maanden in beslag. Naarmate september steeds dichterbij kwam, werd de druk op de verdediging steeds groter. Kleine overwinningen op de forten rondom de stad waren een voorloper voor de hamer die zou vallen bij de Vughterpoort.
Daar, in het zwaartepunt van de aanval van Frederik Hendrik, schrokken de verdedigers op maandag 10 september van een immense explosie. Twee mijnen werden tot ontploffing gebracht onder het hoornwerk dat de poort bewaakte. Een dag later, op 11 september, werd op deze manier ook het bastion opgeblazen. Hiermee was een gat geslagen in de verdediging van de stad en konden de aanvallers naar binnen stormen. Dit deden zij niet meteen, zodat de stad gespaard bleef.
Detail uit de maquette van het beleg van 's-Hertogenbosch. De bres die geslagen is in het Vughterbolwerk op 11 september 1629 gezien vanuit de stad. Aan de overkant van het water en bij de tunnels wapperen de Staatse vlaggen. © Fotostudio Hans Westerink, Zwolle
De overgave
In die tijd mocht een stad zich overgeven nadat zij voldoende weerstand had geleverd. Was dit niet het geval, dan zouden de verdedigers door de Spaanse regering worden veroordeeld. Gaf de stad zich niet over, dan liep zij het risico om geplunderd te worden. Precies hierom startten snel na de bres in de Vughterpoort de onderhandelingen. Binnen een paar dagen werd besloten door de gouverneur, het stadsbestuur en de Staatsen dat de overlevende verdedigers en alle mannelijke katholieke geestelijken een beschermde uittocht uit de stad mochten hebben.
Het verlies van ’s-Hertogenbosch was een mokerslag voor het Spaanse koninkrijk. Niet alleen leverde het internationaal gezichtsverlies op, ook moest men in de twintig jaar die de oorlog nog zou duren rekening houden met aanvallen vanuit ’s-Hertogenbosch. De weg naar de zuidelijke Nederlanden lag open. De Spanjaarden zouden nu altijd rekening moeten houden met een aanval dwars door de Lage Landen.
Dit verhaal is geschreven door Rick Moorman. Hij studeerde Militaire Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en werkt bij het Ministerie van Defensie.
Bronnen
- Cauwer, de, P., Tranen van bloed: het beleg van ’s-Hertogenbosch en de oorlog in de Nederlanden, 1629 (Amsterdam 2008)
- Heijden, van der, P., Ooggetuigen van het beleg van ’s-Hertogenbosch (’s-Hertogenbosch 2004)
- Parker, G. (ed.), The Cambridge illustrated history of Warfare (China 2012)