Verzet in ’s-Hertogenbosch
Vanaf het eerste jaar van de Tweede Wereldoorlog voerden burgers in ’s-Hertogenbosch individueel of in kleine groepjes passief of actief verzet tegen de bezettende macht. Dit beperkte zich vooral tot de verspreiding van illegale vlugschriften, kettingbrieven en vanaf 1941 ook illegale bladen. Al op 15 augustus 1940 besloot de verzetsman en Bossche bakker Daan Gielen tot samenwerking van verzetsmensen. Zijn groep zorgde voor het verbergen van onderduikers en piloten, vervalsen van papieren en stempels, verzamelen van nieuwsberichten van vrije radiozenders, verstrekken van inlichtingen over politieke gevangenen en leveren van voedsel voor gevangenis en kamp Vught.
Soortgelijke activiteiten ontplooide een groep rond de Bossche huisarts Cor van Hoeckel. Net als vrijwel overal elders in het land kwam het breed georganiseerde verzet ook in ’s-Hertogenbosch en omgeving pas in 1943 goed op gang. Aan het einde van dat jaar sloten Bossche verzetsgroepen zich aan bij de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers, kortweg de LO. Op verzetsactiviteiten stond de doodstraf. De Sicherheidspolizei en Sicherheitsdienst (in de volksmond vaak ‘Gestapo’ genoemd) hielden zich bezig met het opsporen van verzetsactiviteiten.
Portret van Daan Gielen, bakker uit de Kruisstraat. Lid van de Ordedienst (verzetsgroep).
Portret van dokter Cor van Hoeckel (1914 - 1944) die actief was in het verzet. Hij werd op 11 augustus 1944 te Vught gefusilleerd.
Samenwerking
Als gevolg van verschillende maatregelen van de bezetter veranderde in de loop van 1943 het verzet in het zuiden van het land van karakter. De vervolging van Joden en studenten die weigerden de loyaliteitsverklaring te tekenen, het instellen van de arbeidsinzet en het terugroepen van Nederlandse militairen in krijgsgevangenschap riepen in brede lagen van de bevolking verzet op. Als gevolg hiervan breidde ook het actieve, gewapend verzet zich in en om ’s-Hertogenbosch zich uit en ontstond er dringende behoefte aan wapens. In de nacht van 14 op 15 november 1943 vond met hulp van binnenuit een grote wapenroof plaats uit een gebouw bij de marechausseekazerne aan de Vughterweg in ’s-Hertogenbosch. Leden van de Knokploeg Meppel waren hiervoor verantwoordelijk. Ook de bekende liquidatie van de wachtmeester bij de Arbeidscontroledienst P. van Bussel (‘De Kin’) op 8 augustus 1944 werd uitgevoerd door leden van een Knokploeg van buiten ’s-Hertogenbosch. Toch was het Bossche verzet toen al tot samenwerking gekomen binnen het LO district Den Bosch. Bij de bundeling van het verzet speelden twee kopstuken uit het Bossche verzet, jurist Harry Holla en gereformeerd predikant Henk Veltman, een belangrijke rol. Sinds april 1944 bestond ook de Bossche Knokploeg Margriet, die gewapend verzet pleegde.
Lichaam van de agent P. van Bussel (De Kin) na de aanslag op zijn leven, liggend in de Kerkstraat voor boekhandel Heinen, hoek Krullartstraat. 8 augustus 1944.
Tot in den dood…
Het verzet in ’s-Hertogenbosch eiste in de zomer van 1944 zijn tol. De 30-jarige Bossche huisarts en verzetsman Van Hoeckel werd verraden en op 11 augustus 1944 met anderen gefusilleerd in concentratiekamp Vught. Een dag na de aanslag op ‘de Kin’ werd door de Gestapo op het Duhamelplein kapelaan H. Koopmans doodgeschoten. Hij was een van de vele verzetslieden die hun werk met de dood moesten bekopen. Vaak als represaillemaatregel door de bezetter. Ook vier leden van Knokploeg Margriet, waaronder de leider Willy Andriessen, werden om deze reden op 19 augustus 1944 gefusilleerd in kamp Vught.
Bidprentje met foto van Kapelaan Koopmans (1906-1944) die volgens de tekst 'Door een noodlottig ongeval' overleed, maar in werkelijkheid werd dood geschoten door leden van de Sicherheitsdienst. Dat gebeurde nabij zijn pastorie aan het Duhamelplein. Na de oorlog werd het plein omgedoopt in Kapelaan Koopmansplein en verrees hier een herinneringsbeeld.
Portret van Willy Andriessen (1918-1944), leider van knokploeg Margriet, werd op 19 augustus 1944 samen met drie andere leden van de groep in het concentratiekamp Vught geëxecuteerd.
Rouwkaart van de vier op 19 augustus geëxcuteerde leden van KP Margriet.
Balans
Naast een grote groep Bosschenaren die passief een ant-Duitse houding hadden, waren de eerste oorlogsjaren circa 150 mensen in verschillend verband betrokken bij actief verzet. Met name de hulp aan onderduikers was erg effectief. Grote politieke protesten tegen maatregelen van de bezetter bleven in ’s-Hertogenbosch achterwege.
Naarmate de Bosschenaren de bezetting zelf meer aan den lijve ondervonden, groeide het verzet, en werd het ook gewapend. Pas in het laatste oorlogsjaar werd het Bossche verzet goed georganiseerd.
Leden van de Oranje Garde na de bevrijding, 23 december 1944.