De Brabantse Magna Charta
Eén van de belangrijkste groep documenten in het archief van Erfgoed 's-Hertogenbosch, zijn de “Blijde Inkomsten”. Dat is de naam, die later is gegeven aan de gebeurtenis van de plechtige ontvangst van een nieuwe hertog in (niet alleen) onze stad. Hij werd ingehaald met feesten, kennismakingen en optredens. Ook vond er een belangrijke formele handeling plaats, namelijk het bevestigen van de afspraken, de privileges, die zijn voorgangers aan de stad hadden verstrekt. Ook de verplichtingen van de stad aan de hertog worden opnieuw vastgesteld. Van diverse hertogen, zoals hertog Anton van Bourgondië, Karel V en Philips II hebben we dergelijke documenten.
Blijde Incomste hertogin Johanna van Braband en koning Wenceslaus van Bohemen. (Bekijk op Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch)
Die van ons uit 1356 is een bijzondere, en ik durf wel te stellen veruit het belangrijkste document dat in ons archief aanwezig is. Dat belang kan ik het sterkst verwoorden door het de Brabants Magna Carta te noemen. De Magna Charta werd opgesteld in 1215 met als doel de macht van de Engelse koning Jan in te perken. Het onze is het enige exemplaar, van de vier die nog over zijn, die nog in een Brabantse stad aanwezig is. De andere, wellicht een stuk of dertig, zijn verloren gegaan, drie zijn in het Nationaal Archief in Brussel te vinden. In dit stuk is een aantal afspraken opgenomen, die we, nu, kunnen beschouwen als de eerste fundamenten van de rechtsstaat, en indirect ook van de democratie.
Detail van bevestigde zegel.
In de eerste plaats hadden de overleden hertog Jan III en zijn opvolgster, zijn dochter hertogin Johanna, te maken met in opkomst zijnde steden, die geld hadden en rust in het land wilden. Daarom is opgenomen dat het land van het hertogdom niet zomaar kon worden opgedeeld. Als we ons voorstellen dat de hertog ‘eigenaar’ was van zijn ‘privé’ eigendom, het hertogdom, wordt het duidelijk dat zijn machtspositie door deze afspraak werd ingeperkt. Natuurlijk was dit niet een stap die nieuw was, hij had al macht moeten afstaan aan de steden in de vorm van privileges inzake rechtsspraak en belastingheffing, maar het markeerde wel een ommekeer. Het land of delen ervan mocht dus niet zonder instemming van de steden worden verkocht, verpand of weggegeven. In de tweede plaats mocht de hertogin niet op eigen houtje belastingen gaan heffen. Ook daarvoor was instemming nodig van de steden. In de derde gold ook voor het starten van een oorlog of het sluiten van verbonden dat toestemming van de steden was vereist. Ten vierde kon de hertogin geen buitenlandse raadgevers aanstellen, dat moesten geboren Brabanders zijn. En belangrijke ambten werden jaarlijks ‘verzet’, wat betekent dat ze telkens door een ander werden uitgeoefend. Maar de belangrijkste zin uit deze Blijde Inkomste luidt als volgt:
“Ende ware dat sake dat wij onse hoir ocht onse nacomelinghe jeghen enighen van desen voirs[creven] pointen, articulen ende vestecheiden ghinghen, daden ochte daden doen, In al ocht in deele, hoe ende in wat manieren dat dat ware, soe consenteren wij ende willecoiren onsen voirs[eiden] goeden lieden, dat si ons noch onsen hoir, noch onsen nacomelingen nemmermeer negheenen dienst doen en selen noch onderhorech sijn toetter tijt dat wij hen dat weder daen hadden ende afghelaten volcomelic.”
In huidige Nederlands is dat:
“En mochten ik of mijn nakomelingen tegen deze afspraken ingaan, op welke manier dan ook, dan geven we toestemming aan onze burgers om ons niet meer te dienen of ons onderhorig te zijn totdat wij weer conform de afspraken handelen.”
Dit betekent: ‘ook ik als hertog moet mij houden aan de afspraken, en doe ik dat niet, dan hoeven jullie (de steden) mij niet langer te dienen.’ Deze regel zou een rol hebben gespeeld bij de afzwering van Philips II als heer der Nederlanden. Hetzelfde zou van belang zijn geweest in 1776, toen de Amerikanen een grondslag zochten voor het afzetten van de Engelse soeverein wegens het niet nakomen van de verplichtingen.
Detail van document 'de Blijde Inkomsten'
Literatuur
Zie voor een uitgebreide studie van de betekenis van dit document: Bragt, R. van. De Blijde Inkomst van de hertogen van Brabant Johanna en Wenceslas. Een inleidende studie en tekstuitgave. Leuven, 1956.
Geschreven door: Rolf Hage