Het Rood Privilegeboek: het tastbare stadsrecht
Het Rood Privilegeboek is het enige archiefstuk uit de collectie van Erfgoed 's-Hertogenbosch dat in langdurige bruikleen is bij het Noordbrabants Museum. Het maakt daar deel uit van de permanente expositie Het verhaal van Brabant. Het is dan ook een bijzonder archiefstuk want het bevat het stadsrecht van ’s-Hertogenbosch. Het is zowel praktisch als symbolisch van grote waarde.
Het Rood Privilegeboek © Collectie Noordbrabants Museum, bruikleen Erfgoed 's-Hertogenbosch.
Stadsrecht
Er bestaan verschillende definities van wat stadsrecht is. De meeste mensen denken aan de officiële verlening van stadsrechten aan een dorp door een landsheer, waarna die plaats zich een stad mocht noemen. In de meeste gevallen kwam zo’n verlening van het stadsrecht niet uit de lucht vallen. De plaats in kwestie had vaak al wat voorrechten verkregen en een dusdanige positie verworven dat ook de landsheer er baat bij zou hebben wanneer deze plaats de status van stad zou krijgen.
’s-Hertogenbosch moet ergens rond 1190 stadsrechten gekregen hebben van hertog Hendrik I van Brabant. Die tekst is niet overgeleverd, we hebben dus geen ‘geboorteakte’ van ’s-Hertogenbosch. Stadsrecht was niet in steen gebeiteld, maar een levend, dynamisch fenomeen. ’s-Hertogenbosch heeft vier verschillende stadsrechten gehad, waarvan het laatste van 1330 tot 1795 van kracht bleef.
Deel wandplaat met aanbieding van stadsrechten aan de poorters van Den Bosch in 1185 door Hertog Hendrik vervaardigd ter gelegenheid van de stadsfeesten 1935. Bekijk in Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.
Stadscomme
Het stadsrecht in bredere zin is een hele verzameling voorrechten en verordeningen. Een stad als ’s-Hertogenbosch had niet alleen te maken met de hertog, maar sloot ook politieke en handelsverdragen met andere steden, maakte afspraken over toltarieven, legde de rechten van zijn poorters vast, hield de muntkoersen bij en nog veel meer. Dat werd allemaal vastgelegd in losse oorkonden en andere documenten, die werden bewaard in een archiefkist.
Die kist, de ‘stadscomme’, bevond zich vanaf 1399 in de Mariakapel in de Sint-Jan. Dat werd op een bepaald moment natuurlijk onhandig. Daarom besloten de schepenen, net als die van veel andere steden in de 14e en 15e eeuw, al die losse documenten over te laten schrijven in één boek. Men hoefde niet meer in de kist te zoeken, waarvoor ook nog eens vier sleutels nodig waren die door vier verschillende personen beheerd werden. Het Rood Privilegeboek is zo’n verzamelboek van het Bossche stadsrecht.
Ontstaan
Het Rood Privilegeboek opent met het ‘jongste’ stadsrecht uit 1330, het zogeheten Privilegium trinitatis. Daarna volgen er nog ruim honderd teksten uit de periode 1273-1427. Deze teksten zijn rond 1430 overgeschreven. Daarna volgen er oorspronkelijk nog een aantal lege perkamenten bladen, die later opgevuld zijn met teksten uit de periode 1315-1505 en één tekst uit 1559. Ergens in de 16e of vroege 17e eeuw is er nog een stapel papieren bladen (‘folia’) met teksten uit voornamelijk die periode toegevoegd.
Het is geen toeval dat de Bossche schepenen juist rond 1430 besloten dat hun voorrechten verzameld moesten worden in een boek. In 1430 kwam het hertogdom Brabant in handen van de Bourgondische hertog Filips de Goede, die bekend stond om zijn centralistisch bewind. Er was ’s-Hertogenbosch dus veel aan gelegen te kunnen bewijzen wat hun verworvenheden uit het verleden waren, zodat de nieuwe hertog daar niet aan voorbij zou kunnen gaan.
De kruisigingsscène in het Rood Privilegeboek. Bekijk in Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.
Rood
Anders dan de naam doet vermoeden, is het boek niet rood. Die naam slaat waarschijnlijk op de stoffen (fluwelen) band waarin het boek werd opgeborgen. De band is in werkelijkheid bruin en is jonger dan de meeste teksten: deze stamt uit 1580. Het is wel opvallend dat sprake is van rode privilegeboeken; zo had Utrecht het Rode Boec, Dordrecht een Roodboeck en Antwerpen een Roodt Fluweel Privilegeboeck. De kleur symboliseerde de bijzondere status. Nog voor 1500 kreeg ’s-Hertogenbosch ook een Zwart Privilegeboek, dat veel minder rijk en statig is vormgegeven.
Het opnieuw inbinden in 1580 was – behalve dat het misschien gewoon nodig was – een symbolisch geladen handeling. Op de boekband bevindt zich namelijk het wapenschild van koning Filips II. Kort daarvoor had ’s-Hertogenbosch zich aangesloten bij een vredesregeling (Unie van Atrecht 1579). Die markeerde de definitieve keuze voor de Zuidelijke Nederlanden en dus voor de Spaanse vorst.
Aan de boekband is te zien dat er ooit een ketting aan vast heeft gezeten. Het boek lag in de schepenkamer en was dus duidelijk wel bedoeld om in te zien, maar niet om uit te lenen. Het aan de ketting leggen van boeken gebeurde vaker. In de Walburgiskerk in Zutphen is tegenwoordig nog een zogeheten kettingbibliotheek te zien.
Kettingenbibliotheek in de Librije van de Sint Walfriduskerk te Zutphen. © Gelders Archief: 1551 - 2629, Roeterink, R.E.J., Public Domain Mark 1.0 licentie. Bekijk in Beeldbank Gelders Archief.
Decoratie
Het Rood Privilegeboek is deels fraai gedecoreerd. Het Privilegium trinitatis heeft een zogeheten ‘gehistorieerde initiaal’: dat is een beginletter waarin een voorstelling of figuur is geschilderd. In dit geval is het een afbeelding van de Heilige Drie-eenheid: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Dat verwijst naar de aanhef van het Privilegium: ‘In den name der heyligher ende der onghesceidenre drievoudicheit…’. In de marge staan bloemranken.
De ‘gehistorieerde initiaal’ bij het Privilegium trinitatis. Bekijk in Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.
Verderop in het boek is een paginavullende afbeelding opgenomen van de kruisiging met Maria en Johannes aan weerszijden van het kruis. Dergelijke afbeeldingen komen vrijwel nooit voor in privilegeboeken, alleen uit Keulen kennen we een Eidbuch met zo’n zogeheten canonplaat. Op de bladzijde ernaast vinden we het begin van het evangelie van Johannes en het begin van de Instructie van Brabant van hertogin Johanna uit 1383.
De illustraties zijn waarschijnlijk gemaakt in Utrecht, een belangrijk centrum voor boekverluchting, de illustratie en versiering van boeken. De kruisigingsscène lijkt bijgesneden te zijn: was deze oorspronkelijk bedoeld voor een ander, groter boek? Qua datering komen de afbeeldingen wel overeen met de rest van het eerste deel van het boek, dus de illustraties zijn niet veel later toegevoegd.
Eed
Aan de kruisigingsscène vallen de ernstige beschadigingen meteen op. Die zijn er waarschijnlijk onder andere ontstaan doordat de schepenen hun hand erop legden tijdens hun eedaflegging. Dat gebeurde elk jaar op 1 oktober. Het ritueel doet denken aan het zweren op de Bijbel zoals dat nu nog gebeurt in Amerika door een nieuwe president.
De kruisigingsscène met de zichtbare zware beschadigingen. Bekijk in Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.
Daarom is ook het begin van het evangelie van Johannes toegevoegd direct naast de afbeelding. Aan het evangelie van Johannes werd een bijzondere waarde toegekend; in ’s-Hertogenbosch, stad van de Sint-Jan, wellicht nog meer dan elders. De aanvang is ook heel passend: ‘In den beginne was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God.’ Juist het Rood Privilegeboek symboliseert de kracht van woorden en het belang ervan voor de gemeenschap.
Het zweren van de eed is niet afdoende verklaring voor de beschadigingen. Het kruisje dat eronder staat is speciaal bedacht om de hand of een vinger op te leggen zodat de hand niet op de afbeelding zelf hoeft. Er lijken moedwillige beschadigingen aangebracht te zijn. Tijdens de Beeldenstormen in 1566? Na het Schermersoproer van 1579? We weten het niet.
Blijde Incomste
Er is lang vermoed dat het Rood Privilegeboek ook een rol heeft gespeeld bij de plechtige intochten, de ‘Blijde Incomsten’ van nieuwe hertogen. In andere steden zou een Bijbel of evangelieboek gebruikt zijn om de hertog op te laten zweren, maar ’s-Hertogenbosch zou het Rood Privilegeboek van de ketting gehaald hebben.
Blijde Incomste hertogin Johanna van Braband en koning Wenceslaus van Bohemen. Bekijk in Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.
Valentijn Paquay heeft echter overtuigend betoogd dat dit niet het geval was. Hertogin Johanna en hertogen Anton, Jan IV en Filips traden aan op een moment dat het Rood Privilegeboek nog niet eens bestond. De twee hertogen daarna hadden geen incomste in ’s-Hertogenbosch en vanaf Maria van Bourgondië zijn de incomsten zo goed gedocumenteerd dat we weten dat er een ‘gewone’ Bijbel of evangelieboek gebruikt werd.
Voor de stad
Dat betekent dat het Rood Privilegeboek vooral een Bosch symbool was. De schepenen zwoeren als het ware tegelijkertijd bij God en het stadsrecht om hun taken ten behoeve van de Bossche gemeenschap naar eer en geweten uit te voeren. Het was de tastbare versie van de vele verworvenheden van de stad. En daarom is het bijzondere archiefstuk te zien in het Noordbrabants Museum.
Meer lezen?
- Jozef Hoekx en Valentijn Paquay, Inventaris van het archief van de stad ’s-Hertogenbosch (’s-Hertogenbosch [2004]).
- Jos Koldeweij, ‘Vanden eedt op het heylige evangelie’. Het ‘Roode Previlegie-boek’ en de Blijde Inkomste’, Bossche Bladen 6 afl. 1 (2004) 16-22.
- Jos Koldeweij, ‘Gezworen op het kruis of op relieken’, in: Johann-Christian Klamt en Kees Veelenturf ed., Representatie. Kunsthistorische bijdragen over vorst, staatsmacht en beeldende kunst, opgedragen aan Robert W. Scheller (Nijmegen 2004) 158-179.
- Rob van de Laar, ‘De stadscomme in de Sint Janskerk’, in: Vriendenboek stadsarchivaris Kuyer (’s-Hertogenbosch 1980) 137-154.
- Valentijn Paquay, ‘Het Rood Privilegeboek. Kroonjuweel van de stad’, Bossche bladen 11 (2009) nr. 3 p. 84-89 en nr. 4 p. 117-122.
- Hanno Wijsman, Handschriften voor het hertogdom. De mooiste verluchte manuscripten van Brabantse edellieden, kloosterlingen en stedelingen (Alphen aan de Maas en ’s-Hertogenbosch 2006).