Een Bossche burgemeester: van ongewenst tot hoog gewaardeerd, en toch vergeten
Henricus van Lanschot was maar drie jaar burgemeester van 's-Hertogenbosch. Zijn gezondheid liet hem te snel in de steek. Toch is hij het waard herinnerd te worden.
Portret van burgemeester H.F.M. van Lanschot, C.J. Watelet, 1931.
© Het Noordbrabants Museum
’s-Hertogenbosch heeft in de loop der jaren heel wat burgemeesters gekend van wie de naam nog regelmatig opduikt in allerlei publicaties. Maar niet alle burgervaders zijn in ons collectieve geheugen blijven hangen. Bekend gebleven bij velen is bijvoorbeeld mr. Frans Johan van Lanschot. Hij was maar liefst 24 jaar lang burgemeester van onze stad, van 1917 tot 1941. En hij heeft het ambt met groot enthousiasme vorm gegeven.
Maar wie weet nog dat ook zijn vader, mr. Henricus Ferdinandus Maria van Lanschot, burgemeester is geweest? In tegenstelling tot zijn zoon was hij maar heel kort –slechts drie jaar! - burgemeester. Zijn gezondheid liet hem te snel in de steek. Toch is hij een interessante figuur in de burgemeestersrij.
Titelblad van de Gemeentewet 1851 in de uitgave van 1866. Bekijk in Google Books
Burgemeesters in de 19e eeuw
Na de nieuwe grondwet van 1848 werd in 1851 de gemeentewet ingevoerd. Daarmee verdween het onderscheid tussen stad, dorp of heerlijkheid, er waren alleen nog gemeenten die allemaal dezelfde bevoegdheden hadden. "Aan het hoofd van de gemeente" stond volgens de grondwet niet de burgemeester maar de gemeenteraad. De wet kent de term ‘burgemeester’ niet eens. Wel : …"De voorzitter [van de raad] wordt door den koning ook buiten de leden van den raad benoemd en ook door hem ontslagen." De gemeenteraadsleden hadden dus geen enkele inbreng bij de aanstelling van een nieuwe voorzitter (voor ons: burgemeester).
Liefhebbers van het ambt moesten zelf solliciteren. Burgemeesters kwamen voort uit de hogere standen, waren niet zelden van adel of behoorden tot het patriciaat. Dat had zijn redenen. Het burgemeestersambt was een zeer laagbetaalde erebaan die niet voldoende inkomsten opleverde om van te leven. Het bezit van andere inkomsten was dus noodzakelijk.
Henricus van Lanschot © Archief Illustre Lieve Vrouwe Broederschap / BHIC
Wie was mr. Henricus Ferdinandus Maria van Lanschot?
Bankierszoon Henricus werd geboren in ’s-Hertogenbosch op 28 april 1842. Hij bezocht het Jezuïetencollege St. Michel te Brussel en studeerde daarna rechten in Leiden waar hij in 1867 afstudeerde. Daarna was hij werkzaam in de firma Van Lanschot totdat zijn vader, Augustinus C. van Lanschot, in 1874 overleed. Hij richtte zich daarna op andere bezigheden.
Tussen 1877 en 1881 was Henricus plaatsvervangend kantonrechter in 's-Hertogenbosch; in 1878 volgde zijn benoeming tot Deken in de orde van advocaten. Hij was verder voorzitter van het waterschap 'De Beneden-Aa' en sinds 1879 bestuurslid van het waterschap 'Laag-Hemaal'. In 1872 trouwde hij met Johanna Paulina Walburgia Kraemer. Het echtpaar kreeg zes kinderen. Een daarvan was Frans Johan van Lanschot, de latere burgemeester.
In 1876 werd hij benoemd tot schoolopziener in het vierde district van Noord-Brabant. Dat gaf veel beroering onder de steeds krachtiger wordende katholieke oppositie. Zij beschouwden hem als een (te) liberaal katholiek. De commotie ontstond vooral door de invoering in 1878 van een nieuwe Lager Onderwijswet. Deze wet was vooral gunstig voor het openbaar onderwijs. Want enerzijds werden er hogere eisen gesteld aan gebouwen, materialen en leerkrachten en daalde het aantal leerlingen per van 70 naar 40.
Maar anderzijds moesten de gemeentebesturen de staatsscholen compenseren voor de gestegen kosten. Ook moesten ze voortaan bijdragen aan de opleiding van onderwijzers die een hoger salaris kregen en, in geval van werkeloosheid, wachtgeld. Op hun beurt kregen de gemeenten voortaan 30% van hun kosten aan het openbaar onderwijs vergoed door het Rijk. Deze maatregelen schoten bij zowel katholieken als protestanten in het verkeerde keelgat. Ze protesteerden heftig tegen deze, in hun ogen, aantasting van onderwijs op religieuze basis.
Een storm van kritiek
Toen Henricus in 1880 werd benoemd tot schoolopziener in het district Tilburg, bedankte hij hiervoor omdat hij zijn woonplaats 's-Hertogenbosch niet wilde verlaten. Dat heeft hij geweten…. Want toen vervolgens koning Willem III hem op 18 oktober 1880 benoemde tot burgemeester, brak er een storm van kritiek los.
Het Huisgezin (voorloper van het Brabants Dagblad) schreef: "De te Tilburg benoemde districtsschoolopziener mr. H. F. M. van Lanschot, die echter daarvoor bedankte, omdat de standplaats hem niet beviel, is benoemd tot burgemeester van het geheel en al katholieke 's-Hertogenbosch. Deze benoeming is zeer te betreuren, want ofschoon mr. Van Lanschot katholiek heet, weten wij zeker, dat hij te 's-Hertogenbosch niet daaronder geteld wordt". De Maasbode stelde: "Een protestantschen burgemeester heeft de minister Six niet aan 's Bosch durven geven, maar met een liberalen heeft hij het gewaagd. O, die minister is zoo onpartijdig; uit louter onpartijdigheid geeft hij de Katholieken een slag in het aangezicht."
De Tilburgsche Courant van 21 oktober 1880 over de benoeming van Van Lanschot tot burgemeester van 's-Hertogenbosch.
De toekomst die de nieuw benoemde burgemeester tegemoet ging, was het onderwerp van bespreking in de Provinciale Noordbrabantsche en 's-Hertogenbossche Courant. "De taak, welke Mr. van Lanschot wacht, is van zeer gewichtigen aard. Véél is voorbereid, doch bijna alles wacht nog op de goede uitvoering, waarmee de toekomst van onze gemeente nauw samenhangt."
Want inderdaad, tijdens het bestuur van zijn voorganger mr. Luyben was besloten tot ontmanteling van de vestingwerken en tot ‘watervrijmaking’ van de stad. Aan de nog jonge nieuwe burgemeester werden die belangrijke kwesties toevertrouwd. Hij moest daarmee aan slag samen met medeburgers, van wie een gedeelte hem niet de juiste man op de juiste plaats vond en zijn benoeming meer in het belang vond van de regeringspolitiek dan van 's-Hertogenbosch.
Meteen na zijn benoeming als burgemeester legde hij de functies van schoolopziener en deken neer. En omwille van zijn ijver, nauwgezette plichtsbetrachting, eerlijkheid en kundigheid verdwenen de negatieve gevoelens al snel. Zijn goede opleiding, bekendheid van jongs af met stad en provincie en zijn kennis van polder- en waterschapsaangelegenheden wierpen hun vruchten af. Men leerde hem kennen en erkennen als een zeer arbeidzaam mens. Hij was opgewekt van aard, maar soms ook kort aangebonden.
Wateroverlast in de binnenstad van 's-Hertogenbosch: overstroming van de Vughterstraat in 1876.
Wat speelde er tussen 1880 en 1883?
Henricus van Lanschot werd burgemeester in een periode dat de stad zich sterk ontwikkelde en verbeterde. Juist in het laatste kwart van de 19e eeuw werden er belangrijke projecten gerealiseerd. Van Lanschot heeft daaraan zijn steentje bijgedragen. Van groot belang waren de stappen die werden gezet voor de 'watervrijmaking', het voorkomen van de steeds terugkerende overstromingen van de stad. In januari 1880 stond de stad, na een doorbraak van enkele dijken door kruiend ijs, bijna helemaal onder water. Heel veel schade aan bruggen en kades was het gevolg.
In november en december van hetzelfde jaar ging het weer mis. Om die voortdurende overlast te stoppen moesten er talloze sluizen en waterlopen worden aangelegd rondom de stad. Dat was voor elkaar in het najaar van 1882; toen had de stad eindelijk een eigen waterkering en lag zij veilig achter de wallen en sluizen.
Plantsoen aan de Hekellaan, circa 1900.
In de stad werd ook gewerkt aan de verbetering van het woonklimaat. Zo werden de Hekellaan en Westwal omgetoverd tot aangename wandelgebieden met fraaie parken. Er werden volop huizen gebouwd aan de Noordwal, Zuidwal en op De Plein (de onbebouwde ruimte tussen de Citadel en de Orthenstraat). In januari 1880 kocht De Bossche Bouw-Maatschappij een voormalige moestuin en bouwde daar een serie arbeiderswoningen. Zo ontstond de Muntelstraat. Henricus van Lanschot was commissaris van deze in 1879 opgerichte Bouwmaatschappij.
Vanaf 1881 reed er een paardentram van de stad naar Vught en terug. Maar liefst 16 keer per dag. In dat jaar was de spoorlijn met Tilburg en Nijmegen klaar voor gebruik. Verder werd in de stad een waterleidingnet aangelegd met een aantal gemeenschappelijke tappunten, waar men gratis water kon halen.
De houtzagerij St Joseph van de firma wed. J. Damen & Zn. aan het Werfpad op het terrein Siberië.
In 1881 kregen terreinen ten noorden van de Citadel bestemming als locatie voor een nieuwe mestvaalt en een opslagplaats voor ‘beer’ (uitwerpselen dus). Vanaf 1882 vestigden zich hier ook bedrijven, zoals een scheepswerf en een verhuisbedrijf. In 1892 vestigden er zich de paardenslachterijen. Dit terrein stond overigens later bekend onder de naam ‘De Sieb’ (=Siberië, omdat het zover van de stad vandaan lag…)
Bidprentje voor Henricus van Lanschot, overleden 11 december 1883.
Voortijdig einde
Het zou mr. Van Lanschot slechts twee jaren vergund zijn daadwerkelijk aan het hoofd te staan van 's-Hertogenbosch. November 1882 werd bekend dat hij ernstig ziek was. Het hele jaar 1883 was hij genoodzaakt af te zien van het bijwonen van officiële plechtigheden. Wethouder F. J. Pompe nam zijn plaats in en fungeerde als waarnemend voorzitter der raadsvergaderingen. Toen zijn gezondheidstoestand verder verslechterde, wilde hij het werk dat hij onder handen had niet neerleggen maar eerst voltooien. Pas daarna deed hij een stap terug.
Aan de raadsvergadering van 4 december 1883 berichtte hij genoodzaakt te zijn de koning eervol ontslag uit zijn ambt te vragen. Op 11 december overleed hij. Na zijn dood werd er vol lof gesproken en geschreven over de inzet en werklust van deze burgemeester. Velen betreurden het dat hij zijn taak niet langer had kunnen vervullen. Maar de korte duur van zijn burgemeesterschap is ongetwijfeld de oorzaak dat hij intussen voor de meeste Bosschenaars een onbekende is.
Geschreven door Len Janssens
Bronnen:
- Bossche Bladen 1995-4: Walraven, Jan; Bossche burgemeesters in perspectief 1850-1970.
- CBG Nederlands Patriciaat, jrg 80, 1979
- Govers, F.G.G.; Het geslacht en de Firma F. van Lanschot 1737-1901; Tilburg; 1972
- Castemiller, P.; De Nederlandse burgemeester, een rechtsbuiten in de lokale politiek. In: Burger Bestuur en Beleid; jrg 2, nr 2; 2004
- Heuvel, F. van den; ’s-Hertogenbosch, Eiland in een onmetelijke zee; Wolf Publ; 2021
- Kappelhof, T.: De 'Sieb', het oudste Bossche industrieterrein; In: 's-Hertogenbosch 6,146-148; 1998
- Bruggeman, H. ; Hoog water in ’s-Hertogenbosch; 1994
- Vos, A. e.a.; ’s-Hertogenbosch De geschiedenis van een Brabantse stad; Waanders; 1997
- https://www.bossche-encyclopedie.nl
- https://www.delpher.nl/nl/kranten