De Orthense verwikkelingen
Hoe een roemrucht dorp in 1871 zijn autonomie verloor
De oudste vermelding van Orthen dateert uit 815. Het was lang een zelfstandige plaats met een groot grondgebied en een kerk van aanzien, de Sint Salvatorkerk. Schilderijen tonen een grote kerk die fungeerde als de moederkerk van de Sint Jan. In 1612 strekte het dekenaat van Orthen zich uit tot Den Dungen.
Aan die machtige positie van Orthen maakte de Tachtigjarige Oorlog een eind. De schermutselingen rond het beleg van ’s-Hertogenbosch leidden tot afbraak van de kerk en de meeste Orthense huizen. Van het eenmaal zo aanzienlijke Orthen was weinig meer over, schreef pastoor Schutjes in 1868.
Wassend water van de Beerse Maas bij de dijk van Oud Orthen ter hoogte van de PNEM, 1918. Bekijk in Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.
De gement
Sinds de vroege middeleeuwen deelden de Orthense ingezetenen gemeenschappelijke gronden. De ‘gement’ noemden ze die. Het was een uitgestrekt stuk land van tachtig hectare, dat bestond uit weilanden, hooiland en wat bouwland, moeras, water en bos. Jaarlijks werden de percelen verpacht onder de dorpelingen. De verpachting vond plaats door drie gekozen schaarmeesters, een soort dorpsbestuurders.
Na de verpachting werden de gebrandmerkte beesten naar de weides gedreven; dit heette het vee ‘scharen’. Na aftrek van alle gemaakte kosten, verdeelden de schaarmeesters de jaarlijkse pachtopbrengst onder de huisgezinnen van Orthen. De Orthenaren waren daardoor verzekerd van een klein inkomen.
Veel Nederlandse dorpen kenden tot 1800 nog collectieve gronden met een eigen bestuur. Met de komst van Napoleon werden die gemeenschapsgronden bijna overal opgeheven. Het paste niet in het nieuwe stelsel van rijk, provincie en gemeente. Ook strookte het niet met het rendementsdenken dat het belang van het individu centraal stelde. Maar in Orthen zette de Corporatie Orthen het eeuwenlange collectieve eigendom voort.
De schaarlijst van 1868 met de verpachte gronden door de Corporatie Orthen. Archief Schaarmeesters van Orthen, inv.nr. 129.
De Orthense kwestie
Pastoor Schutjes noteerde eind 19e eeuw met rake pen dat de stad ’s-Hertogenbosch veel nam en maar weinig teruggaf aan de Orthenaren. Zij moesten meebetalen aan het onderhoud van kades en havenmuren, trottoirs, riolen en gasverlichting zonder daar zelf profijt van te hebben. Ze kregen er alleen een schoolmeester met een karig loontje voor terug. Dat was onbillijk. De pastoor schreef dat de controverse tussen dorp en stad ‘ene levenskwestie is voor Orthen’.
Portret en handschrift van pastoor Schutjes. Archief Parochie San Salvator Orthen.
Dat Orthen eeuwenoude rechten had was bekend, maar waar die op stoelden niet. Ook de archivaris Adrianus Bondam. die in 1886 promoveerde op het conflict tussen de stad en Orthen, kreeg zijn vinger niet goed gelegd op de bestuursrechtelijke verhoudingen.
Op juridisch gebied handhaafde de Bossche schepenbank verordeningen die opgesteld waren door Orthense bestuurders. De Bossche gemeenteraad keurde alleen de jaarrekening van Orthen goed. Het Bossche bestuur stond dus op afstand van Orthen.
Dat veranderde toen de stad ging groeien en er meer eisen werden gesteld aan volksgezondheid, bereikbaarheid en efficiënter grondgebruik. Nieuwe wetgeving schreef voor dat doden buiten de stadswallen begraven dienden te worden. Het stadsbestuur vond een plek in Orthen daarvoor uitermate geschikt. Het ging om een deel van De Heuf, de Orthense Hoven. De Orthenaren waren best bereid de grond af te staan als de stad daarvoor zou betalen.
Omslag van het proefschrift van A.C. Bondam over de Orthense Verwikkelingen, 1886. Privécollectie.
Maar de Bossche bestuurders weigerden dat. Zij meenden “dat wat afzonderlijk eigendom van het gehucht was, deel uitmaakte van de eigendommen der stad”. De Corporatie Orthen spande daarop een rechtszaak aan over de “aanranding van hun bezitsrecht”.
Tekening van de nieuwe Bossche begraafplaats in Orthen, 1857. Bekijk in Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.
Hangende de rechtszaak gaf het Bossche stadsbestuur opdracht om te beginnen met de aanleg van de begraafplaats. De gemeente voerde aan dat Orthen niet ontvankelijk was als eisende partij, omdat de eerste lijken al waren begraven.
De ingezetenen van Orthen ervoeren deze brutaliteit van het Bossche gemeentebestuur als een klap in het gezicht. In hoger beroep gaf de arrondissementsrechtbank ’s-Hertogenbosch hen gelijk. Daarop ging het Bossche gemeentebestuur in beroep bij de Hoge Raad. Deze bevestigde het vonnis, maar de Bossche begraafplaats was een fait accompli dat niet meer werd teruggedraaid.
Archief Corporatie Orthen
Parallel speelde een conflict over het rijke archief van de Corporatie Orthen. Dit archief was tijdelijk ondergebracht bij pastoor Bijvoets, de voorganger van pastoor Schutjes. Bijvoets overleed en zijn broer, notaris Bijvoets, liet het archief in 1864 overbrengen naar de stad.
Het verzoek van de Orthense schaarmeesters om teruggave van het archief, wezen de Bosschenaren af: de papieren hoorden naar hun mening in het stadsarchief omdat Orthen een deel vormde van de gemeente. Ook het provinciebestuur vond dat het Orthense archief beter bewaard kon worden in het stadsarchief dan in een brandkast in Orthen. De schaarmeesters gingen tevergeefs in beroep bij koning Willem III.
Overzicht van de uitkeringen door de Corporatie Orthen aan de leden in 1868. Archief Schaarmeesters van Orthen, inv.nr. 129.
Het geschil tussen stad en dorp escaleerde. De vrees van de Orthenaren dat het stadsbestuur de Corporatie Orthen zou overnemen, werd steeds meer bewaarheid. Op een vergadering van de Corporatie keerden alle 85 leden zich tegen het stadsbestuur. Ieder stortte tien gulden “tot goedmaking van kosten ingeval er moet geprocedeerd worden tegen de stad”.
Koninklijk Besluit
De Orthense Verwikkelingen werden een landelijke topic waarover rechtsgeleerden van groot kaliber als Thorbecke en Kappeijne van de Capello zich bogen. Juristen beschouwden het geschil als iets van vroeger, niet meer passend in de moderne tijd. Om het conflict op te lossen moest een list worden verzonnen. Koning Willem III speelde daarbij de hoofdrol.
In 1866 tekende hij een Koninklijk Besluit dat de verhouding regelde van de “afzonderlijke huishouding van de afdeling Orthen” met de algemene huishouding van de gemeente ’s-Hertogenbosch. Orthen werd een aparte afdeling van de gemeente in ruil van het voortbestaan van speciale rechten. Een ‘Commissie uit de Ingezetenen van de Afdeling Orthen’ zou het gemeentebestuur adviseren over de eigendommen van Orthen en de inkomsten van 0rthen bleven ten bate komen van de gemeenschap.
Rijksweg Orthen; koetsier met paard en koetsje en man met handkar, 1905. Bekijk in Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.
Dit is een samenvatting van een artikel dat in Silva is gepubliceerd door Fike van der Burght. Meer weten? Lees dan het volledige artikel in ons wetenschappelijk tijdschrift Silva (Nummer 1- april 2024).
Het artikel in Silva is een bewerking van de hoofdstukken 3 en 4 van het boek ‘Orthen waar bende gebleve?’ Over voormoeders en een verdwenen boerendorp, Fike van der Burght, Pictures Publishers, 2023.