De verknipte ridder, een uniek Bosch archiefstuk
Hergebruik is van alle tijden. Soms leidt dat tot verrassende vondsten. Zoals in het midden van de vorige eeuw, toen de boekbinder van het Bossche Stadsarchief in de boekband van een zeer zeldzame atlas iets nóg uniekers aantrof: fraai gedecoreerde delen van een heuse ridderroman. Het bleek het enige overgeleverde fragment van een vertaling in het Middelnederlands van de Franse 'Roman de Florimont'.
‘Swijcht alle stille die gerne hort
Scone aventure en scone wort!’
Roman van Florimont, versregel 138-139.
Middelnederlands fragment van de ridderroman in de atlas
Oudste atlas
Zulke stukken perkament (of papier) die gebruikt worden om een ander boek in te binden worden ‘maculatuur’ genoemd, of ook wel ‘membra disjecta’ (vrij vertaald: verspreid geraakte fragmenten). Perkament is ontzettend sterk, dus geen wonder dat men ‘waardeloze’ oude boeken op deze manier hergebruikte.
De fragmenten zaten in de boekband van de atlas Die XVII Niderlandische Prouincien, als Flanderen, Brabandt, Hollandt, Zeelandt, etc. mitt den vmbligenden grensen van de wereldberoemde cartograaf Gerard Mercator (1512-1594). In 1585 liet Mercator zijn kaarten los drukken, met voorbladen en inhoudsopgaven in verschillende talen. De koper koos welke taal en welke kaarten hij wilde en liet vervolgens zelf het boek inbinden. ‘Customizen’ zouden we dat tegenwoordig noemen.
In dit geval was de koper het stadsbestuur van ’s-Hertogenbosch. De aanschaf gebeurde waarschijnlijk al heel kort na het verschijnen van de atlas, in 1585 of 1586. In de stadsrekening van 1 oktober 1585- 1 oktober 1586 staat namelijk dat het stadsbestuur 25 gulden en 9,5 stuiver betaald heeft aan Jan Sceffer voor onder andere het leveren van papier, schrijfboeken voor de ambtenaren en ‘carden’. Die ‘carden’ moeten wel deze kaarten zijn, want die worden in latere rekeningen niet meer genoemd.
Kaart van Brabant uit de Atlas van Mercator © Thomas van Oorschot
Fraters
Het inbinden gebeurde in 1591. Dat weten we uit een aantekening op het voorblad: ‘Anno 1591’ en ‘Pro scabinis huius civitatis’ (‘Voor de schepenen van deze stad’). Er blijken ook kaarten uit de Theatrum Orbis Terrarum (‘Het theater van de wereld’) van een andere beroemde cartograaf, Abraham Ortelius (1527-1598), ingevoegd te zijn. Uit onderzoek van B. van ’t Hoff is gebleken dat het boek van de Bossche schepenen de oudste bewaard gebleven atlas van de Nederlanden is.
Het inbinden is waarschijnlijk gedaan door de broeders van het gemene leven. Zij woonden in het fraterhuis, dat stond waar nu Hinthamerstraat 164 is. In de stadsrekening van dat jaar staat namelijk dat de fraters betaald zijn voor het inbinden van ‘verscheyden boecken’. De broeders (of fraters) maakten zelf boekbanden. Ze hadden ook een grote bibliotheek. Zou een van de boekbinders een oud, niet meer gelezen boek uit de bibliotheek hebben gehaald om te versnijden en hergebruiken?
Miniatuur en randversiering bij het eerste stukje van Florimont uit de atlas © Thomas van Oorschot
Voorzijde Atlas van Mercator waarin in 1955 de fragmenten zijn aangetroffen
Proloog
Het perkament bevat de proloog en het eerste stukje van het verhaal van ridder Florimont, met een miniatuur, randversiering en in de ondermarge een tekening van een jachttafereel. Het blad is in de lengte doorgesneden en beide helften zijn om de rug van de atlas gevouwen geweest. Het merendeel van de tekst is nog aardig goed leesbaar.
Van de oorspronkelijk 13680 regels in de Franse tekst zijn er 348 regels in het Middelnederlands overgebleven. Het taalgebruik is te typeren als West-Brabants. Het jaartal 1318 wordt genoemd, dus de tekst kan niet ouder zijn dan dat jaar. De vertaler, wiens naam niet bekend is, heeft de moeite genomen de Oudfranse rijmende tekst ook in het Middelnederlands rijmend te maken.
Begin van de Franstalige ridderroman Florimont uit 1376 © Bibliothèque nationale de France
Florimont in het Middelnederlands
Florimont
De Oudfranse tekst over ridder Florimont werd in 1188 geschreven door Aimon de Varennes. Deze tekst is in veertien handschriften bewaard gebleven. Aimon schreef ter ere van zijn geliefde dame Anulli, die in de Middelnederlandse tekst Juliane heet.
Het verhaal van Florimont is een soort prequel, een ‘voorafgaande geschiedenis’ voor de toentertijd zeer populaire romans over Alexander de Grote. Florimont zou namelijk de opa van Alexander geweest zijn. In werkelijkheid was dat Amyntas III, maar met de historische werkelijkheid nam men het niet zo nauw in ridderromans.
Aimon schetst eerst de genealogie en het landbezit van de familie van Philippus Macenus, de koning van Griekenland. Hij was een goede koning, en versloeg zelfs een monsterlijke leeuw. Die scène zien we op de miniatuur van het Bossche perkament, maar de bijbehorende beschrijving moet op een volgend, niet overgeleverd blad hebben gestaan. Philippus Macenus had een mooie dochter, Romadanople.
Arme ziel
Florimont woonde in Albanië, waar ook hij met heldenmoed een mensenetend monster versloeg. Hij werd verliefd op een fee. Net voor zij hem mee kon nemen naar haar feeënrijk, grepen Florimonts moeder en leermeester in. Florimonts hart was gebroken en hij stortte in een soort crisis waarin hij al zijn bezit en dat van zijn ouders weggaf. Hij werd ‘Povre Perdu’, wat je misschien ruim kan vertalen als ‘Arme verloren ziel’. In de drie jaar dat hij ronddoolde leerde hij dat ook de armsten door inzicht en dapperheid tot grote hoogten kunnen stijgen.
Povre Perdu hoorde over de mooie dochter van Philippus en wist het vertrouwen van haar vader te winnen door een oorlog tussen Griekenland en Hongarije te beëindigen. Ze kregen een zoon, die ook de naam Philippus droeg. Daarna wist Florimont ook nog zijn geboorteland te redden van een aanval van de emir van Carthago, en Carthago en Lybië te veroveren. Zijn zoon Philippus zou veel van de veroverde gebieden verliezen, maar kleinzoon Alexander zou dat ruimschoots compenseren.
Dame omarmt Florimont, illustratie in Franstalige versie uit circa 1285-1315 © Bibliothèque nationale de France
Adel en burgers
De roman van Florimont is om meerdere redenen bijzonder. Er worden elementen in gecombineerd uit twee belangrijke thema’s binnen de toen populaire literatuur: de antieke oudheid (maar hij gaat niet terug op een antiek epos) en de romans over koning Arthur (die komt er niet in voor, maar wel de typische magische elementen). Samen met één andere fragmentarisch overgeleverde roman is de Middelnederlandse roman van Florimont de enige 14e-eeuwse Middelnederlandse Alexanderroman.
Ongebruikelijk is de nadruk die gelegd wordt op de vergankelijkheid van rijkdom en de deugd van vrijgevigheid. Florimont moet leren om zijn lotsbestemming te volgen en daarvoor zijn liefde voor de fee aan de kant zetten. Het algemeen belang is belangrijker dan zijn individuele verlangens. Financieel moet hij daarvoor leren de tering naar de nering te zetten.
Ridderromans hadden van oorsprong, in de 12e en 13e eeuw, een aristocratisch publiek. De Franse adel las graag over dappere ridders die uit zogeheten ‘hoofse’ liefde heldendaden verrichtten voor onbereikbare dames. Zij vonden hun rolmodellen in de romans. In die kringen werd de Oudfranse Florimont ook gelezen, maar vanaf de 14e eeuw maakte de stedelijke burgerij ook kennis met onze held.
Florimont heeft liefdesverdriet, illustratie in Franstalige versie uit circa 1285-1315 © Bibliothèque nationale de France
Brabant
Dat de Middelnederlandse Florimont juist in Brabant in het eerste kwart van de 14e eeuw opduikt is waarschijnlijk geen toeval. Het hertogdom Brabant zat in financieel zwaar weer. Hertog Jan II liet bij zijn dood in 1312 zijn opvolger Jan III achter met enorme schulden. Jan III was toen pas 12 jaar oud. De Brabantse steden konden niet overweg met de regenten, die naar hun mening te weinig deden aan het wegwerken van de schulden en beschermen van hun handelsbelangen.
Uiteindelijk zouden de steden een flinke vinger in de pap krijgen in een nieuwe regentenraad. De steden steunden de hertog met geld, maar verwachtten daarvoor dat hij het algemeen (hun) belang niet uit het oog verloor. Eigenlijk was de hertog dus een soort Povre Perdu, die met hulp van de stedelijke burgerij zijn lotsbestemming kon gaan volgen.
Jan II, Hertog van Brabant © Complutense University Library of Madrid
Jan III, Hertog van Brabant Jan © Complutense University Library of Madrid
Met het bord op schoot
Dergelijke romans werden meer gelezen dan vaak gedacht wordt. Gelezen is in deze zin vaak voorgelezen. De boeken waarin de verhalen opgetekend werden, hadden een prettig in de hand of op schoot liggend formaat en een goed leesbaar lettertype. Het voorlezen gebeurde vooral tijdens het eten. Het rijm zal het voordragen en aanhoren prettig gemaakt hebben.
Er zijn (delen van) zo’n 80 verschillende Middelnederlandse romans overgeleverd. Dat moeten er meer zijn geweest. De handschriften werden intensief gebruikt en ze werden meestal voor een groter publiek voorgedragen. Op basis hiervan heeft Frits van Oostrom weten te berekenen dat de meerderheid van de bevolking van de Lage Landen tussen 1250 en 1350 wel eens een ridderroman aangehoord heeft.
Onder de Nederlandstalige elite (zo’n 150.000 mensen op een totale bevolking van 3 miljoen) zal iedereen ridderromans gehoord hebben! Het is dan bijzonder te beseffen dat het bindfragment in de collectie van Erfgoed 's-Hertogenbosch het enige bekende fragment van Florimont in het Middelnederlands ter wereld is.
Meer lezen?
- Frank Brandsma, ‘Florimont 2.0 (editie, vertaling, context)’, in: An Faems en Marjolein Hogenbirk ed., Ene andre tale. Tendensen in de Middelnederlandse late ridderepiek (Hilversum 2012) 103-121.
- B. van ’t Hoff, ‘De oudste atlassen van de Nederlanden; een merkwaardige atlas van Mercator in het Stadsarchief van ‘Hertogenbosch’ (Antwerpen z.j.) Overdruk uit De gulden passer 36e jaargang (1958).
- Hans Kienhorst, De handschriften van de Middelnederlandse ridderepiek. Een codicologische beschrijving I (Deventer 1988) 53-54.
- R. Lievens, ‘Een middelnederlandse roman van Florimont’, Spiegel der letteren 2 (1958) 1-33.
- Frits van Oostrom, Stemmen op schrift. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300 (Amsterdam 2006).
- Anne Reynders, ‘ ‘Ghi heren, ic houde in ware wort dat ghi van Alexandre gehort hebt’. De Middelnederlandse vertalingen van de Oudfranse Florimont en Vœux du paon’ in: An Faems en Marjolein Hogenbirk ed., Ene andre tale. Tendensen in de Middelnederlandse late ridderepiek (Hilversum 2012) 83-101.