Een schout ontmaskerd
Schout Jacob van Brecht (ca. 1522-1599) was de vertegenwoordiger van koning Filips II in de Meierij van ’s-Hertogenbosch. Hij was verantwoordelijk voor de criminele rechtspraak en de ordehandhaving. Ieder jaar bracht hij verslag uit aan de zuster van de koning. In 1564 was hij bijzonder in zijn nopjes met zichzelf. Hij beweerde een bende te hebben opgerold. Zijn rapport blijkt grotendeels schone schijn.
Kaart van de Meijerij van 's-Hertogenbosch (KB Brussel, MS. 21.596 D.)
De bende
Verslag deed de schout in de schoutsrekeningen. In 1564 berichtte Jacob van Brecht over een afschuwelijke bende: “De bendeleden verwondden burgers en lieten hen voor dood achter. Vrouwen oud en jong, sommigen zwanger, en hun mannen werden vastgebonden op stoelen met gaten. Daaronder werd brandend stro gestoken om hen te dwingen hun geld te geven.” De bende trok als een wervelwind door Brabant. Lang zou dat niet duren. De schout greep in.
Arrestatie
De schout arresteerde 28 bendeleden. Jacob van Brecht beschreef zijn optreden als volgt: “Ik heb met grote inzet, moeite en kosten de bendeleden gevolgd, achterhaald en gearresteerd. Vervolgens zijn zij dag in dag uit onderzocht en ondervraagd.” Waar Jacob van Brecht in zijn schoutsrekening vervolgens uitweidde over de afschuwelijke misdaden van de bende, sprak hij met geen woord over de kritiek die zijn eigen optreden veroorzaakte.
Wapen van schout Jacob van Brecht (BHIC, 's-Hertogenbosch, 1232)
Kritiek
Bij het uitoefenen van zijn ambt hield Jacob van Brecht er zijn eigen regels op na. De schout drong huizen binnen, liet passerende kooplieden arresteren, beboette vrouwen zonder reden voor overspel en doorzocht willekeurig beurzen op zoek naar ‘verboden’ geld. Het optreden van de schout schoot de Bossche stedelingen in het verkeerde keelgat. In 1563 spanden ze een rechtszaak aan bij de Raad van Brabant.
Een van de getuigen, Jan de Brouwer, zette het doortastende optreden van de schout bij de arrestatie van de bende in een geheel ander daglicht.
De band van het register met getuigenverklaringen inzake de rechtzaak tegen Jacob van Brecht (Erfgoed 's-Hertogenbosch, OSA 9&5)
Brandbrieven
In 1563 stuurde een van de bendeleden, genaamd Heyn metten Honden, brandbrieven aan Jans vader Goyart en diens dorpsgenoot Jacob Wouters. Hij dreigde hun boerderijen in Moergestel plat te branden indien zij weigerden hem tweehonderd gulden te betalen.
Jan verzocht de schout, uit naam van zijn vader, om Heyn te arresteren. Van Brecht weigerde. In plaats daarvan beloofde hij Jan honderd gulden als die Heyn zelf arresteerde. Met tegenzin nam Jan het aanbod aan.
Burgerarrest
Heyn bleek zich in het huis van zijn zuster te hebben verscholen. Er ontstond een gevecht. Jan wist hem te ontwapenen. Samen met Goyart en Jacob Wouters bracht hij het bendelid naar de Bossche Gevangenpoort.
Reconstructie van de Leuvense- of gevangenpoort (Erfgoed 's-Hertogenbosch)
Daarop gingen de mannen naar de schout. Ze overhandigden hem de door de schout zelf geschreven schuldbekentenis. Jacob van Brecht bleek niet van plan te betalen. Met het papier nog in zijn hand schreeuwde hij: “Zou ik u geld moeten geven? Jullie schelmen zullen mij betalen voordat jullie de stad verlaten.” De schout sloot de poort van zijn huis en dreigde: “Anders zal ik de voornoemde Heyn metten Honden laten lopen. Dan zullen jullie in jullie huizen verbranden.”
De schout bleek doodserieus. Jacob Wouters werd in het huis van de schout gegijzeld. Vervolgens zagen hij en Goyart zich gedwongen om de schout twaalf gulden te geven. Niet alleen wilden ze de stad verlaten, ze waren doodsbenauwd dat de schout Heyn zou laten lopen.
Twee rovers lopen weg bij een vermoorde man, L., Sprinx
Bloemrijk verslag
Jacob van Brecht beweerde in zijn schoutsrekening met grote moeite de bendeleden te hebben gearresteerd, maar aan de arrestatie van Heyn metten Honden had hij part noch deel. Onduidelijk blijft waarom de schout Heyn niet zelf in de kraag vatte. Vreesde de schout een kwade afloop of zag hij simpelweg een mogelijkheid om de kastanjes door een ander uit het vuur te laten halen?
Ontsnapping
Na hun arrestatie werden de bendeleden in de Gevangenpoort van ’s-Hertogenbosch opgesloten. Heyn werd in eerste instantie onder een streng regime geplaatst. Enige tijd later besloot de schout hem bij de andere bendeleden op te sluiten. Het zou een desastreuze beslissing blijken.
De gearresteerden wisten wat hen te wachten stond: de doodstraf. Heyn verzon met enkele anderen een plan. Messen werden de poort binnengesmokkeld. Daarmee werd waarschijnlijk de cipier bedreigd. Twaalf bendeleden ontsnapten.
De ontsnapping was voor hoogschout Jacob van Brecht allesbehalve het meest glorieuze moment in de vier decennia dat hij zijn ambt bekleedde.
Ontsnapping uit een gevangenis 1699, Caspar Luyken (Rijksmuseum).
Veroordeling
Jacob van Brecht schreef geen woord over de twaalf bendeleden die hem waren ontglipt. Het lot van de zestien die nog in de Gevangenpoort resteerden werd daarentegen breed uitgemeten in de schoutsrekening: “Al deze personen zijn bij vonnis van de schepenen (rechters/wethouders) van de stad ter dood veroordeeld. Sommige zijn levend verbrand anderen werden eerst gewurgd.”
Verbranding van een vrouw op een brandstapel. Jan Luyken, 1701 (Rijksmuseum)
Conclusie
Schout Jacob van Brecht was de vertegenwoordiger van de koning. In de schoutsrekeningen bracht hij jaarlijks verslag uit over de gang van zaken in zijn machtsgebied. In 1564 deed de schout verslag van de ontmanteling van een bende. In uitgebreide volzinnen beschreef hij zijn glansrijke optreden.
Nader onderzoek werpt een geheel ander licht op Jacob van Brecht. De schout bleek driftig, voortdurend op zoek naar confrontatie en nam beslissingen met desastreuze gevolgen. In de schoutsrekeningen verzweeg hij zijn tekortkomingen. Werd hij gedreven door machtswellust of wist hij dat zijn positie het best gediend was met misleiding?
Dit is een samenvatting van een artikel dat in Silva is gepubliceerd door Martin de Brouwer. Meer weten? Lees dan het volledige artikel in ons wetenschappelijk tijdschrift Silva (Nummer 3 - december 2022).
Martin de Brouwer MSc (1988) is auteur van historische fictie en non-fictie. Zijn werk werd gepubliceerd door onder meer Historiek, Brabants Erfgoed, Uitgeverij Historische Verhalen, Frontier Tales en Godijn Publishing. Over Jan, Heyn en de schout schreef hij de historische roman ‘De Heerlijkheid’ (Godijn Publishing 2022). Meer over Martin en zijn werk vind je op martindebrouwer.nl.
Archieven
- NL-HtBHIC, BHIC, Microfiches van archivalia in Algemeen Rijksarchief Brussel over Noord-Brabant; Rekeningen van hoogschout van stad en Meierij van ‘s-Hertogenbosch, juli 1558 – december 1567, inv.nr. 1107-12998, 12999 en transcripties van deze stukken via de Henk Beijers Archiefcollectie.
- NL-HtSA, Erfgoed ’s-Hertogenbosch, Oud Schepenbank Archief, inv.nr. 985.
- NL-HtSA, Erfgoed ’s-Hertogenbosch, Rechterlijk Archief, inv.nr. 169-18.
Literatuur
- Brouwer, M.M.A.H. de, 2022: De Heerlijkheid (Hoorn: Godijn Publishing).
- Cöp, W.A.G., 2014: Het spel van de macht. De familie Van Broechoven en de politieke en economische elite in ’s-Hertogenbosch tussen 1579 en 1629 (Tilburg: Prismaprint).
- Ebeling, H.J.M., 1904: ‘De schout van Den Bosch, en het valsch en verboden geld’, Taxandria 11, 121-128.
- Jacobs, B.C.M., 1986: Justitie en politie in ’s-Hertogenbosch voor 1629. De bestuursorganisatie van een Brabantse stad (Assen/Maastricht: Koninklijke Van Gorcum BV).
- Vos, A., 1993: ‘Vluchten kon altijd: ontsnappingen van de Bossche gevangenpoort 1550-1800’, ’s-Hertogenbosch, 3, 77-84.