Herinnering aan missie ’s-Hertogenbosch in 1843
‘geene zonde meer! geene gelegenheid meer! geene onzuiverheid meer! liever sterven, liever duizendmaal sterven dan mijnen God nog ééns te vergrammen!’
Voorzijde van gebedsprentje ter gedachtenis der missie van 's-Hertogenbosch. Bekijk in collectie van Erfgoed 's-Hertogenbosch.
Het is een emotioneel gebed tot Maria waartoe de paters Redemptoristen in 1843 opriepen. Een gebed ter ‘gedachtenis der missie van ’s-Hertogenbosch’. Dit prentje werd gedrukt ter gelegenheid van hun zogeheten ‘missie’ of ‘volksmissie’.
Missies
Een missie was een zeer intensieve serie preken waarin gehamerd werd op de beoefening van de christelijke deugden. Gewoonlijk duurde een missie 10 tot 14 dagen. Het is wel een soort schok-therapie genoemd, om vernieuwing te brengen in het godsdienstig en zedelijk leven in een parochie. De Redemptoristen stonden bekend om deze missies, maar waren niet de enige orde die zich hier mee bezig hield. Tot ver in de 20e eeuw vonden er volksmissies plaats.
Uitnodiging Redemptoristen
’s-Hertogenbosch was in 1843 de ideale plaats voor zo’n volksmissie. Het leven was er voor velen zwaar. Iets minder dan de helft van alle Bosschenaren leefde op of onder de armoedegrens. De lonen in ’s-Hertogenbosch bleven achter in vergelijking met de rest van Nederland, en ook in de nijverheid liep de ontwikkeling terug. Zedelijk verval lag dus op de loer. Daarnaast was ’s-Hertogenbosch een zeer katholieke stad: in 1849 was bijna 83% van de 21.703 inwoners katholiek. Henricus den Dubbelden, die als zogeheten apostolisch vicaris namens de paus de leiding had over het bisdom in wording, nodigde daarom de Redemptoristen uit.
In de vier parochiekerken werd 15 dagen lang door 14 paters gepreekt. De preken sloegen aan bij de Bossche bevolking. De Bosschenaren verlieten de kerk met goede voornemens om voortaan een betere katholiek te zijn. Het was zelfs nodig dat 60 pastoors uit de omgeving naar ’s-Hertogenbosch kwamen omdat zoveel mensen wilden biechten. Sommige mensen kwamen heel openlijk tot inkeer, zoals een bordeelhoudster die enkele van haar huizen sloot. Een andere Bosschenaar verbrandde openlijk zijn ‘slechte’ boeken en zijn bustes van Voltaire en Rousseau.
Pater Bernard Hafkenscheid spreekt in de Sint-Jan in 1843. Bekijk in collectie Museum Catharijne Convent.
Herdenkingsmunten en prentjes
Na het vertrek van de Redemptoristen moest de sfeer van bezieling natuurlijk in stand gehouden worden. Daarom werden er herdenkingsmunten geslagen en op grote schaal uitgedeeld, en werden dit soort prentjes gedrukt. In het gebed wordt Maria, ‘de Moeder der volharding’, gevraagd om steun bij het volhouden van de goede voornemens:
‘Ach! Hoe zou ik ooit het geluk kunnen vergeten, dat ik in die dagen van zaligheid genoten heb, toen ik mij door eene opregte biecht met Jezus, uwen lieven Zoon heb verzoend (..) en hoe gelukkig zoude ik wezen, indien ik getrouw aan mijne voornemens, tot den dood in dezen zaligen staat volhardde!’
Dat men zich juist tot Maria wendde is geen toeval: de Mariaverering is een van de pijlers van de orde van de Redemptoristen.
Herdenkingsmunt missie 's-Hertogenbosch in 1843. Bekijk in collectie van Noordbrabants Museum.
Terugkeer
Lang hoefde 's-Hertogenbosch het niet te stellen zonder de Redemptoristen. In de vastenperiode van 1844 keerde de beroemde prediker pater Bernard Hafkenscheid terug voor een reeks preken. Dat werd weer een groot succes. In 1853 keerde het Mariabeeld van de Zoete Lieve Vrouw terug naar ’s-Hertogenbosch vanuit Brussel, waar zij in 1629 een onderkomen had gevonden. Bij deze feestelijke gelegenheid nodigde bisschop Zwijssen de Redemptoristen weer uit.
Tot ieders grote verbazing werd tijdens de afsluitende preek aangekondigd dat de Redemptoristen zich in ’s-Hertogenbosch zouden vestigen. De Redemptoristen trokken eerst in een pand aan de Waterstraat; later bouwden zij een klooster en kerk aan de (tegenwoordige) Sint Josephstraat.
De Sint Josephkerk met rechts het Redemptoristenklooster. Datering onbekend. Bekijk op Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.
‘Tegenkantingen’
Eind goed, al goed? Niet helemaal. Zowel de protestantse inwoners als de Bossche geestelijkheid zaten niet te wachten op de Redemptoristen. De Bossche pastoors wilden helemaal geen bemoeienis van ‘buitenaf’. In hun kroniek over deze periode schrijven de Redemptoristen:
‘Onder de kloosters, welke in de Congregatie des Allerheiligsten Verlossers gesticht zijn, is er misschien geen geweest, waarvan de stichting zoo veel moeijelijkheden en de vestiging en uitbreiding zoo veel tegenkantingen van allerlei aard ondervonden heeft, als het klooster in de stad ’S Hertogenbosch’.
Toch zouden de Redemptoristen volhouden. Tot de sluiting van hun klooster door het bisdom in 1971 bleven ze in de stad.
Meer lezen?
Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven, archiefblok AR-P039 Redemptoristen, inventarisnummer 6909.
B.C.J.M. van den Eerenbeemt, ‘Den Bosch en de Redemptoristen’, Boschboom Bladeren 10 (april 1972) 2-23.
J.J.M. Franssen, De Bossche arbeider in zijn werk- en leefmilieu in de tweede helft van de negentiende eeuw II (Tilburg 1976).
Peter-Jan van der Heijden, ‘Kloosterlingen in ’s-Hertogenbosch 1629-1774’, Bossche Bouwstenen VI (1983) 98-141, m.n. 130-133.
H.H. Mulders, ‘Vestiging der Redemptoristen in Den Bosch’, Monumenta historica 2 (1954) 37-72; 4 (1955) 119-128; 1/2(1956) 27-39.
A.A.J. Thelen, ‘Arbeidsbestaan en sociale zorg’, in: H.F.J.M. van den Eerenbeemt, Geschiedenis van Noord-Brabant I. Traditie en modernisering 1796-1890 (Amsterdam 1996).
Mannenconvent Redemptoristen (1857 - 1971) op Bossche Encyclopedie
Geschreven door: Lianne van Beek