bouwwerken

Het Mariapaviljoen: van besmettelijke ziekten tot culinaire hotspot

Het Mariapaviljoen, een rijksmonument gebouwd in 1915, heeft een bijzondere plek in de geschiedenis van de Bossche gezondheidszorg. Ooit als onderdeel van het Groot Ziekengasthuis (GZG), een ziekenhuis met middeleeuwse wortels. Nu als levendige hotspot met restaurant en een kantoorruimte. Maar wat maakt dit gebouw zo uniek? Duik met ons mee in de geschiedenis en ontdek de verhalen en architectuur van deze Bossche tijdcapsule.

afbeelding van het Mariapaviljoen uit 1915.Aan het Burgemeester Loeffplein in ’s-Hertogenbosch staat het Mariapaviljoen uit 1915.

De geschiedenis van het Groot Ziekengasthuis 

Het GZG in 's-Hertogenbosch kent een rijke geschiedenis die teruggaat tot de 13e eeuw. In die tijd ontstonden in veel steden gasthuizen voor armlastige zieken en vreemdelingen. Rond 1250 richtte ook ’s-Hertogenbosch een ‘Groot Gasthuis’ op gelegen binnen de eerste stadsmuren nabij de Gasselstraat en Sint Annaplaats. Rond 1458 verhuisde het 'Groot Gasthuis' naar de huidige locatie, een ruim terrein aan de noordzijde van de Hinthamerstraat. Dat werd de definitieve plek voor het ziekenhuis. 

In de eeuwen die volgden werden er op deze locatie allerlei gebouwen aan het complex toegevoegd en ook weer afgebroken. Uiteindelijk sloot het GZG in 2011 definitief de deuren. Daarmee kwam er een einde aan het oudste, op dat moment nog in gebruik zijnde, ziekenhuis van Nederland. Het Mariapaviljoen was een van de uitbreidingen van het GZG-terrein.  Een gebouw dat sinds de bouw veel bestemmingen kende. 

Een houten gebouw? Nee, een gebouw van kwaliteit! 

De directe aanleiding voor de bouw van het Mariapaviljoen was de ‘Wet op de besmettelijke ziekten’ uit 1872. Deze wet verplichtte gemeenten om mensen met een besmettelijke ziekte te isoleren en apart te verplegen. Ook gemeente ’s-Hertogenbosch droeg deze verantwoordelijkheid.

Waar andere steden vaak kozen voor tijdelijke houten gebouwen, ging ’s- Hertogenbosch een stap verder. Onder leiding van geneesheer-directeur dr. Van Moorsel koos de gemeente voor een solide, stenen gebouw: het Mariapaviljoen. Hiermee liet de stad zien dat het niet alleen ging voor tijdelijke praktische oplossingen, maar ook voor een degelijk en kwalitatief gebouw. 

Architect J. Kersemaekers: een visionair met oog voor detail 

De gemeente gaf opdracht voor de bouw van het Mariapaviljoen aan J. Kersemaekers, directeur van Gemeentewerken in ’s-Hertogenbosch en architect. Kersemaekers dook in de nieuwste Duitse normen voor ziekenhuisbouw en stond voor een uitdaging: aangezien het isolatiegebouw minimaal twintig meter van andere gebouwen af moest staan, bood de uitgekozen bouwlocatie nauwelijks voldoende ruimte. Daarom raadde hij aan om het GZG-terrein uit te breiden door aankoop en sloop van huizen aan de Tolbrugstraat.  

Op korte termijn bleek dat niet haalbaar, maar Kersemaekers was niet voor één gat te vangen. Hij ontwierp vijf verschillende varianten van het Mariapaviljoen, waaruit de geneesheren er één kozen. In deze variant stond licht en lucht centraal, aangezien dat destijds als essentieel werd gezien voor het genezingsproces. 

Een vlindervorm voor zoveel mogelijk licht en lucht 

Het resultaat was een gebouw met een bijzondere vlindervormige plattegrond dat in 1915 klaar was. De vier ziekenzalen, elk met plaats voor vijf bedden, bevonden zich op de hoeken van het gebouw. Ze werden omringd door buitenmuren met veel ramen, waardoor er maximaal daglicht binnenviel. In het midden van het gebouw bevond zich een open binnenplaats, die voor extra licht en ventilatie zorgde voor onder andere de trappenhuizen, badkamers en het desinfectielokaal.

Plattegrond van het Mariapaviljoen van 1914

De plattegrond van de begane grond in 1914 laat de kenmerkende vlindervorm van het Mariapaviljoen zien. Die vorm zorgde op de ziekenzalen voor optimale lichtinval en een binnenplaats in het midden voor zo veel mogelijk lucht.

Rationalisme ontmoet nieuw historiserend 

Het Mariapaviljoen is een toonbeeld van de architectonische trends van begin 20e eeuw. Kersemaekers combineerde elementen van het rationalisme en de nieuw historiserende stijl tot een harmonieus geheel. Daarnaast sluit het aan op het door architect J. Vrijman ontworpen stergebouw en zusterhuis. 

Het rationalisme, met zijn nadruk op functionaliteit en heldere vormen, is terug te zien in de logische indeling van het gebouw en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. De nieuw historiserende stijl komt tot uiting in de symmetrische gevels en ornamentiek, de venstervorm en de details rondom het dak.

Voorbeelden van de nieuw historiserende stijl in het MariapaviljoenDe details rondom het dak, de venstervormen en de symmetrische vorm van de gevel zijn een voorbeeld van de nieuw historiserende stijl. 

Details die het verschil maken 

De schoonheid van het Mariapaviljoen zit hem in de details. Een terugkerend thema is het gebruik van afgeronde hoeken. Deze subtiele rondingen zijn terug te vinden in de gevels, de aansluitingen tussen de vloeren en plafonds en zelfs in de deuropeningen. Ze geven het gebouw een zachtheid en elegantie die niet vaak voorkomt in ziekenhuisarchitectuur. Maar naast de elegantie zijn de afgeronde hoeken ook praktisch. Zo zijn bijvoorbeeld de afgeronde plinten goed voor de hygiëne omdat stof zich niet kan ophopen. Daardoor is het gebouw makkelijker schoon te houden.

Afgeronde hoeken in het Mariapaviljoen

De afgeronde hoeken, een terugkerend thema in het Mariapaviljoen, getuigen van de aandacht voor detail en praktische esthetiek in het ontwerp.

Ook is er door het hele gebouw heen gekozen voor terrazzovloeren. Terrazzo was rond 1900 een populair materiaal voor openbare gebouwen door de duurzame en hygiënische eigenschappen. De terrazzovloer in het Mariapaviljoen is vandaag de dag bijna niet meer te zien, omdat door heel het gebouw een linoleumvloer is gelegd.

Een gebouw dat meegroeit 

In 1940 verloor het Mariapaviljoen, na 25 jaar, zijn functie als isolatiepaviljoen binnen het GZG. Het gebouw kreeg verschillende nieuwe bestemmingen, waaronder een kinderafdeling, een afdeling voor huidziekten en een polikliniek. In de tweede helft van de 20e eeuw werd het gebouw uitgebreid. Er kwam een extra verdieping en een aanbouw. Daarmee verdween de open binnenplaats van het gebouw. 

Oude foto van het Mariapaviljoen, net na de bouwHet Mariapaviljoen kort na de bouw, toen het nog dienst deed als isolatiepaviljoen voor patiënten met besmettelijke ziekten. Bekijk in de beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.

Het Mariapaviljoen als spiegel van de stad 

Nadat het GZG in 2011 sloot heeft het Mariapaviljoen een nieuwe, eigentijdse bestemming gekregen die past bij het bourgondische karakter van 's-Hertogenbosch. Restaurant 'Het Mariapaviljoen' biedt bezoekers de kans om bijvoorbeeld te lunchen of dineren aan de oude ziekenhuisbedden die omgetoverd zijn tot tafels. Ook zijn er kantoorruimtes te vinden van de ontwikkelaars van het GZG-terrein. Momenteel zijn plannen in voorbereiding voor herbestemming van alle rijksmonumenten op het Gasthuisterrein waaronder ook het Mariapaviljoen. Het gebied wordt getransformeerd tot een woon-, winkel- werk- en verblijfsgebied. Zo ontstaat een nieuw stuk Bossche binnenstad, waar rijksmonumenten en nieuwe woningen, één geheel vormen. 

Het Mariapaviljoen is nu dus (onderdeel van) een inspirerende plek waar verleden, heden en toekomst samenkomen. Het gebouw laat zien hoe 's-Hertogenbosch omging met de uitdagingen van besmettelijke ziekten, hoe de stad investeerde in vooruitstrevende architectuur en hoe een gebouw kan transformeren en meegroeien met de behoeften van de gemeenschap.

Huidige gevel van het MariapaviljoenHuidige voorgevel van het Mariapaviljoen waar nu een restaurant gevestigd is. 

Ook interessant

Zuid en de Gestelse buurt

gebieden
Zuid en de Gestelse buurt

In het zuidelijke deel van 's-Hertogenbosch huist een bijzonder stukje geschiedenis.