Maria tussen de tunnekes
“Nou kom ik hier toch bijna elke dag langs maar dit is me nog nooit opgevallen!” Elke stadsgids hoort deze verzuchting wel eens uit de mond van Bosschenaren die ontdekken dat ze toch nog niet álles weten over hun eigen stad. Vooral tijdens de zogenoemde “Verborgen plekjes-wandelingen” die voeren langs de kleine straatjes en stegen achter de grote winkelstraten in het centrum.
Maar gek genoeg hoor je deze verbaasde uitroep vooral in één bepaalde Bossche straat waar het altijd druk is en de vele gezellige terrassen drommen publiek trekken. Het best verborgen plekje in de stad vinden we in de Lepelstraat. Bijna weggedrukt door de twee aanpalende terrassen staat op nummer vier, achter een hek, een bijzonder Mariabeeld. Nu is bij veel Bosschenaren de liefde voor Maria diep verankerd, maar dit Mariabeeld is iets aparts. Er worden dagelijks kaarsjes opgestoken. En het speelt ook nog steeds een grote rol bij de twee jaarlijkse Mariaomgangen in mei en juli.
Dit Mariabeeld kent een roerig verleden; gevonden in het vuilnis, verkommerd tussen wijnvaten, gevierd in de Stille omgang, kapotgeslagen, verhuisd, nog een keer verhuisd…. Een mirakels verhaal!
Mariabeeld in 2020
Detail van Mariabeeld
Bijzondere vondst in De Groote Beer
De distillateurs Pompe en Frijhoff kochten in 1825 een pand aan de Lepelstraat om er hun branderij (jeneverstokerij) en wijnhandel te gaan drijven. Het pand, bekend onder de naam “De Groote Beer”, had een poort aan de straatzijde die toegang gaf tot de binnenplaats. Natuurlijk moest het eerst worden opgeknapt en schoongemaakt voordat ze erin konden trekken. Bij die werkzaamheden werd onder een hoop afval een stenen Mariabeeld ontdekt. Het was behoorlijk gehavend en het kindje Jezus had geen hoofd meer. Dat zal beslist enige consternatie hebben gegeven.
Wat moest er mee gebeuren? Je kon het natuurlijk niet zomaar weggooien. Dus werd het op de binnenplaats gezet. De Bosschenaren konden het in het voorbijgaan wel zien staan als de poort open stond, maar ze besteedden er weinig aandacht aan. Zeker niet na 1853, toen ze hun dierbare Zoete Moeder van ‘s-Hertogenbosch, het beroemde mirakelbeeld, weer teruggekregen in de Sint Jan. Dat had vanaf 1629 in een Brusselse kerk gestaan. In ballingschap, zou je kunnen zeggen, omdat het katholicisme verboden was en de Sint Jan in handen van de protestanten kwam. Pas in december 1853 kwam het beeld weer terug in Den Bosch en in februari 1855 werd het plechtig geïnstalleerd in de Sint Jan.
Mariabeeld op de binnenplaats van de firma Pompe & de Gebrs.Mann met tonnen bedekt met sneeuw er voor, 29 januari 1942.
Pompe en Gebr. Mann
Compagnon Frijhoff trok zich op zeker moment terug uit de zaak en in zijn plaats kwamen de broers Christiaen en Gottfried Mann. De broers Mann, waarvan er overigens één vrij snel overleed, waren protestant maar lieten het beeld gewoon op de binnenplaats staan. Wel werd het af en toe verplaatst.
De distilleerderij/Wijnhandel heeft door de jaren heen verschillende eigenaren gekend maar bleef altijd de handelsnaam Pompe en Gebr. Mann voeren. Zo ook toen Henricus Heymans in 1864 de distilleerderij overnam. Hij vond het beeld toch in de weg staan en liet het op een pakhuiszolder wegzetten. Maar ook daar stond het op zeker moment weer in de weg, dus kwam het weer terug op de binnenplaats. De Bosschenaren liet het onverschillig, totdat……...
Mariabeeld op de binnenplaats van de firma Pompe & de Gebrs.Mann met tonnen bedekt met sneeuw er voor, 29 januari 1942.
1866: het noodlot slaat toe
In 1866 heerste de cholera in de stad. Een vreselijke ziekte waartegen toen eigenlijk geen kruid gewassen was. Tussen 23 april en 29 oktober werden meer dan 500 mensen ziek, van wie er bijna 300 stierven. De Bosschenaren waren radeloos van angst en zochten steun in het geloof en dus bij Maria. Maar bij hun Zoete Moeder in de Sint Jan mochten ze niet komen, samenscholen in gesloten ruimtes was tijdens een epidemie verboden.
En dus zochten ze een uitweg, in de vorm van de traditionele Mariaomgang, de aloude Beeweg. De Beeweg is de route die het beeld van de Zoete Moeder volgens een legende in 1315 zelf afgelegd zou hebben. Maria verloste daarmee de stad van de toen heersende pestepidemie. Dit Mariawonder werd vanaf 1368 jaarlijks herdacht met een grote processie, de Mariaomgang. Die uiting van katholiek geloof werd echter na 1629 verboden. En dus (Bosschenaren lieten zich niet de wet voorschrijven!) werd vanaf dat jaar de beeweg illegaal gelopen, vanaf zeven juli, negen dagen op rij. Bij voorkeur in het donker, alleen of in kleine groepjes: de Stille omgang.
Burgerlijke ongehoorzaamheid slaat aan
Op 7 juli 1866 liep het katholieke deel van de Bossche bevolking de omgang voor het eerst sinds ruim drie eeuwen massaal en in alle openheid. Wel met een iets andere route, want de Sint Jan was dicht. En hier komt ons Mariabeeld in beeld: Die alternatieve route voerde langs Pompe en de Gebr. Mann in de Lepelstraat.
Henricus Heymans voorzag een grote toeloop en, hoewel zelf protestant, besloot mee te werken. Dus liet hij het beeld versieren en zorgde hij voor verlichting. De mensen kwamen, baden, staken kaarsen aan bij het beeld en gooiden muntstukken op de grond als offerande aan Maria. Bang voor chaos en misbruik liet Heymans later een offerblok plaatsen. Het geld gaf hij aan de St. Vincentiusvereniging.
Maria tussen de tunnekes
De openlijke jaarlijkse Mariaomgang in juli werd een jaarlijks. drukbezocht fenomeen waarbij Maria in de Lepelstraat een belangrijke halteplaats werd. Zij kreeg, naar goed Bosch’ gebruik, een passende bijnaam. Zoals ze daar stond tussen de grote houten wijnvaten werd ze “Maria tussen de tunnekes”. Om het geheel iets meer cachet te geven plaatste Heymans een houten baldakijn boven Maria en liet hij het beeld ook restaureren. Het Christuskind had immers nog steeds geen hoofd.
Ook de opvolgende eigenaren van de jeneverstokerij (families Heymans en Van Meerwijk) zorgden voor passende versiering. Zo werd in 1880 het houten baldakijn vervangen door een stenen exemplaar. Ondanks die goede zorg stond het beeld er buiten de omgangstijd verkommerd bij. Zo schreef stadschroniqueur Kees Spierings in zijn overbekende boekje met jeugdherinneringen Wij waren nog stadje (2e deel, 1966, tekst LXX):
"Op gewone dagen stond het beeld daar te midden van grote vaten. Vergeten. Veronachtzaamd. Bestoft. In de reuk van jenever, rozijnen en kruiden en midden tussen het rumoer van lossen en laden van vaten, tonnen en flessen.[...] tijdens de negendaagse omgang. Dan was de binnenplaats, dankzij de goede zorgen van de familie Van Meerwijk volkomen tonvrij, gladgeschrobd en kraakhelder. En het beeld zelf stond in een ereboog van licht, omgeven door bloemen.”
Oorlogsschade en een nieuwe kapel
In het strijdtoneel van de bevrijding in oktober 1944 werd het bedrijf Pompe en Gebr. Mann en het woonhuis van de familie Van Meerwijk grotendeels verwoest. Ook Maria liep schade op, die later werd gerestaureerd door beeldhouwer Jacq. De Bresser. Het bedrijfspand van de jeneverstokerij werd herbouwd maar op een andere rooilijn dan de oorspronkelijke. In het bouwplan werd meteen een aparte kapel opgenomen voor het Mariabeeld. In 1950 was alles klaar en had Maria tussen de tunnekes een eigen, open kapel. De jeneverstokerij werd in 1976 verkocht aan een bouwbedrijf dat plannen had voor de bebouwing op de locatie Sint Janssingel – Visstraat - Lepelstraat.
Voorgevel distilleerderij Pompe & Gebrs. Mann, 2 mei 1955.
Voorgevel café "Bonne Mère". Links daarvan in nis Mariabeeld, oorspronkelijk van firma Pompe & Gebrs. Mann, mei 1961.
Maria vernield door vandalen
Vandalisme is van alle tijden en jammer genoeg werd ook Maria slachtoffer. In de nacht van zondag op maandag, 20-21 maart 1977 is het beeld met geweld van de sokkel getrokken en zwaar beschadigd. Uiteraard bleven de daders onbekend.
De Bosschenaren kwamen onmiddellijk in actie. Onder de bezielende leiding van Louis Aarts (befaamd Bossche initiatiefnemer), werd een comité "Mariabeeld Lepelstraat" opgericht dat geld inzamelde om het beeld te kunnen restaureren. Met succes; één maand na de eerste oproep om financiële hulp op 6 april 1977 stond Maria, gerestaureerd en wel ,weer in haar kapelletje.
Inkijk Lepelstraat met Herberg De Plekhoek, de Mariakapel en smederij C. Dirks,1980.
Verhuizen en verbouwen
Louis Aarts zorgde ook dat er in 1982 een vereniging "Stille Omgang 's-Hertogenbosch" kwam. De eerste actie van deze vereniging was de plaatsing van een hek voor de kapel tegen vandalisme.
In 1986 bleek dat het complex waarvan de kapel deel uitmaakte tegen de vlakte moest voor de realisatie van een bankgebouw, café en bovenwoningen. In de bouwplannen was gelukkig ook een nieuwe Mariakapel opgenomen. Dus moest Maria tijdelijk verhuizen. Vanaf juni 1986 stond ze bijna drie jaar aan de Visstraat 37, in een nis van het pand van de oude AMRO-bank. Haar nieuwe onderkomen aan de Lepelstraat werd op 30 april 1989 plechtig ingezegend door bisschop. J. ter Schure.
Al snel vond men de kapel teveel wegvallen in het massale bouwoppervlak. De Vereniging Stille Omgang, beheerders van de kapel, had daar grote moeite mee. En dus gaven zij in 1995 opdracht tot een verbouwing. De nieuwe kapel kreeg de naam “De Kleine Beer”, afgeleid van de naam van het pand waar ze zo lang “tussen de tunnekes” had gestaan. Doordat de kapel meer los kwam te staan van het bankgebouw zou deze meer opvallen.
Helaas blijkt die opzet niet echt geslaagd. Want zoals we vertelden aan het begin van dit verhaal zien veel Bosschenaren de kapel volledig over het hoofd. Is het niet ironisch: Stond ze vroeger in jeneverdampen te verkommeren tussen de wijnvaten, nu staat Maria in de verschaalde bierlucht van de aanpalende kroegen verloren tussen terrasstoelen …..
En dat is jammer, want er zit een prachtig verhaal aan dit Mariabeeld vast en bovendien is het voor veel gelovige Bosschenaren nog steeds een belangrijke plek voor gebed en bezinning.
De Lepelstraat met verscholen Mariakapel in 2020.
Verscholen Mariabeeld in 2020.
Bronnen
- www.bossche-encyclopedie.nl
- Spierings, Kees; Wij waren nog stadje deel II, 1966
- Provinciale Noordbrabantsche en ’s-Hertogenbossche Courant 24/06/1916
- De Tijd; godsdienstig en staatkundig dagblad 03/07/1916
- Erfgoed ‘s-Hertogenbosch
Geschreven door Len Janssens