Waarom heeft de Zuid-Willemsvaart een Sluis 0?
Op school leren we dat je begint te tellen bij 1. Alles wat genummerd wordt begint met nummer 1. Maar waarom heet de eerste sluis van de Zuid-Willemsvaart in ’s-Hertogenbosch dan Sluis 0? Zo’n aanduiding kom je in het hele land niet tegen. Het heeft dan ook een heel bijzondere reden.
Een moeder met haar kinderen bij Sluis 0, circa 1900.
Ambitieus project van de “Kanalenkoning”
Terug in de tijd: De kersverse koning der Verenigde Nederlanden Willem I begon zijn nieuwe job in 1813 heel voortvarend. Het was de hoogste tijd om de binnen- en buitenlandse handel te stimuleren. Daarvoor moesten de steden beter bereikbaar worden. Dus moesten er veel meer verbindingswegen en vaarwegen komen. Die werden dan ook op zijn gezag door het hele land voortvarend aangelegd. Niet voor niets heet hij ook wel “de Kanalenkoning”. Nederland en België vormden samen nog één land en een van de wensen van de koning was een snelle handelslijn tussen zuid en noord. Dus dacht hij aan een kanaal van Maastricht naar ’s-Hertogenbosch. Daar zou het kanaal via de Dieze worden aangesloten op de Maas.
Statieportret van koning Willem I uit 1819. © Rijksmuseum
Het met de hand graven van een kanaal bij Katwijk, circa 1805. © Hoogheemraadschap van Rijnland, Leiden, Collectie Prenten en Tekeningen, PRT-0007
Dat was niet zomaar gedaan: Tussen beide steden moest een hoogteverschil (‘verval’) van bijna 40 meter worden overbrugd. Dat kon alleen met behulp van sluizen. Elke sluis moest ongeveer twee meter water keren. Het resulteerde in een kanaal van 123 kilometer lang , ca. 10 meter breed en 2.10 meter diep. Een ware krachttoer die in vier (!) jaar tijd volledig op handkracht werd verricht door duizenden arbeiders die alleen een schop en kruiwagen ter beschikking hadden. Het kanaal telde niet alleen 37 ophaalbruggen en twee vaste bruggen maar ook nog 20 schutsluizen. Te beginnen met sluis nummer 1 in, jawel, ’s-Hertogenbosch!
Gezicht op de stad vanaf sluis 1 bij de watersnood van 1855.
Strijd in het stadhuis
Het werk begon op 11 november 1822: toen werd in onze stad de eerste steen gelegd van Sluis 1. Dat gebeurde zo’n 500 meter oostelijk buiten de vesting, in het inundatiegebied het Bossche Broek. Op deze datum kreeg het kanaal ook meteen een naam: de Zuid-Willemsvaart. Het graven van het kanaal ging in een razend tempo. In 1825 was het al bijna klaar. Maar al die tijd werd er een hele strijd gevoerd in het Bossche stadhuis! Er moest namelijk besloten worden of het kanaal door of langs de stad zou lopen.
Ontwerp van het tracé van de Zuid-Willemsvaart door de binnenstad van 's-Hertogenbosch uit 1819.
Oorspronkelijk was het idee om de noordelijke vestinggracht onderdeel van het kanaal te maken. Want de Vestingwet was nog van kracht en het was dus om militaire redenen niet toegestaan om het kanaal dwars door de vestingwal aan te leggen. Mocht het stadsbestuur het tracé via de vestinggracht niet wenselijk vinden dan moest het kanaal door het noordelijk deel van de stad worden aangelegd waarbij de stad in de extra kosten zou moeten bijdragen.
Het stadsbestuur wilde namelijk het kanaal liever door het centrum laten lopen om het via de Kalkbrug in de Binnenhaven te laten uitmonden. De handelsactiviteiten van die overslaghaven moesten behouden blijven. De welvaart van de stad was immers gebouwd op de handel. Als de Zuid-Willemsvaart rechtstreeks in de Dieze zou uitmonden werd de hele haven buiten spel gezet en dus overbodig. Men nam aan dat dit een regelrechte economische en sociale ramp zou betekenen. Partijen werden het maar niet eens over de gewenste locatie en vooral over wie het allemaal zou gaan betalen.
De koning hakt de knoop door
De koning sprak hierover uiteindelijk het laatste woord. Hij besloot, na bijna drie jaar gekibbel, op 9 augustus 1825 dat het kanaal door de stad zou lopen naar de Citadel en daar worden aangesloten op de Dieze. Daarvoor moest wel een deel van de vestingwal en de waterpoort de Kleine Hekel (waar de Aa de stad binnenkwam) worden gesloopt.
Plattegrond van de Zuid-Willemsvaart met Sluis 0 en Sluis 1, circa 1877.
Er moet nog een sluis bij
Defensie eiste echter wel maatregelen om de mogelijkheid tot inundatie in stand te houden. Het onder water zetten van de omgeving van de stad was immers de belangrijkste militaire verdedigingstactiek van de stad. Maar door een open verbinding zou het inundatiewater de stad instromen. Om dat te voorkomen moesten er twee keersluizen worden gebouwd die samen een schutsluis vormden. Deze schutsluis stond eigenlijk altijd open maar kon worden dichtgezet als het waterpeil in de Dieze te laag was of om het inundatiewater tegen te houden. De scheepvaart had er dus eigenlijk geen last van. Misschien is daardoor de naam Sluis 0 in zwang geraakt. Die naam lijkt ook logisch omdat de sluis nog vóór Sluis 1 lag en daarmee het beginpunt van de Zuid-Willemsvaart vormde. Dat vond ook Rijkswaterstaat die de naam officieel heeft overgenomen.
Uitsnede uit de kadastrale minuut 1832 met Sluis 0.
Een prentbriefkaart uit 1900 met twee schepen in Sluis 0.
Het nieuwe kanaal werd door de koning geopend op zijn verjaardag, 24 augustus 1826. De economische gevolgen van de aanleg bleken later voor de stad minder ernstig dan voorspeld. De functie van overslaghaven viel weg maar de stad kon zich als handelsplaats behoorlijk handhaven. Neemt niet weg dat heel veel Bosschenaren die in de haven hun brood verdienden, werkeloos werden en barre tijden tegemoet gingen.
Luchtfoto van Sluis 0 en omgeving circa 1930.
Werkzaamheden aan Sluis 0 om de kolk te vergroten (augustus 1937).
Het kanaal groeit mee
In de loop der jaren is de Zuid-Willemsvaart op veel punten veranderd. Sommige delen werden verlegd en het kanaal werd verschillende keren verbreed en uitgediept omdat de schepen steeds groter werden. Inmiddels varieert de breedte tussen 24 en 48 meter en zijn er veel bruggen bijgekomen. De sluizen zijn er niet allemaal meer en sommige sluizen zijn verplaatst. Sluis 1 werd overigens gesloopt in 1935. Hij lag ter hoogte van de huidige Burgemeester Lambooybrug.
Schepen in Sluis 0 nadat de kolk vergroot is (december 1937). Op de achtergrond de ophaalbrug die in de meidagen van 1940 door het Nederlandse leger werd opgeblazen.
Gedurende de bezetting lag er een houten noodbrug. Op 24 oktober 1944 bliezen de Duitsers deze brug op waardoor er geen toegang tot de stad meer was.
Zuid-Willemspark
Sinds december 2014 vaart de beroepsvaart om onze stad heen door het nieuwe Maximakanaal dat loopt van de Maas naar de Zuid-Willemsvaart bij Den Dungen. Dat kanaal kan veel grotere schepen aan en bespaart de schippers veel tijd omdat ze minder sluizen tegenkomen. Maar intussen ligt de Zuid-Willemsvaart er in onze stad maar heel stilletjes bij. Geen scheepvaart meer betekent voor de Bosschenaren ook: Niet meer gezellig samen “bootjes kijken”, niet meer met een grote groep fietsers lekker samen klagen over het oponthoud bij de bruggen, geen smoes meer voor te laat komen “want de brug stond open”….
Sluis 0 vanaf de Anthoniebrug in februari 1996
De Zuid-Willemsvaart krijgt een tweede leven. Het kanaal wordt omgevormd tot recreatiegebied het Zuid-Willemspark en sluis 0 moet volledig op de schop. Er zijn volop plannen die in de loop van de tijd uitgewerkt moeten worden. Het is, ook nu weer, een ingewikkeld proces waarvan de uitkomst nog niet helemaal vast staat.
Geschreven door Len Janssens
Bronnen
- Steketee, B. en H. Willems, ‘Zuid-Willemsvaart en Den Bosch Richtingenstrijd 1819-1826’ in: Bossche Bladen, 13 (2011), 4, 106-113
- Steketee, B., Waterstaatkundige werken in ’s-Hertogenbosch; een cultuurhistorische inventarisatie(’s-Hertogenbosch/Utrecht 2000)
- Bruggeman, H.; Zuid-Willemsvaart; Een gegraven kanaal van Maastricht naar ’s-Hertogenbosch (’s-Hertogenbosch 2001)